vrijdag 19 oktober 2018

het overzicht 049


Bekijk eerst, alvorens verder te lezen, de foto. (Klik op de foto om hem groter te maken.)


















Goed, u hebt nu de foto bekeken? In welke volgorde en in welke richting hebt u de foto gelézen? Wat zag u het eerst, en wat zag u daarna? En hebt u relaties ontdekt tussen de verschillende zaken die u hebt gezien?

We lézen inderdaad foto’s. Voor onze ogen bevindt zich een vlak, dat met verschillende elementen is opgevuld. De foto is een compositie van grijstinten of kleuren, met inhoudelijke aspecten. Al die elementen vragen op een verschillende manier onze aandacht, zij spreken ons allemaal anders toe. Samen vormen zij een koor van stemmen. Een goede foto zingt eendrachtig, harmonieus.

Maar het ene element roept al harder dan het andere. Er is er een, of er zijn er hooguit twee of drie, die in het koor het luidst zingen. Zij trekken onze blik naar zich toe. Daar begint onze lectuur van de foto. En vervolgens volgt onze blik een leesrichting. De links-rechtsrichting is wellicht, onder invloed van de manier waarop wij teksten lezen, dominant – maar dat hoeft niet altijd zo te zijn. Het zijn uiteindelijk de in de foto uitgezette aandachtslijnen die de leesrichting zullen bepalen.

In welke volgorde en in welke richting hebt u deze foto gelezen? Waar is uw lectuur begonnen? Velen zullen zeggen: bij de ogen van de kale man op de kappersstoel. Anderen zullen begonnen zijn bij de ogen van de jongeman op de in de kapperszaak opgehangen foto. Deze twee figuren – een echt aanwezig zijnde man en een gefotografeerde jongeman – kijken op een verschillende manier. De jongeman kijkt met de vorsende machoblik van het model. De kale man kijkt op, verrast en vrolijk. Hij ziet, in tegenstelling tot de jongeman (die niets ziet), dat hij wordt gefotografeerd. Het contrast tussen beide blikken, maar ook tussen de weelderige haardos van de jongeman en het kale voorhoofd van de man in de kappersstoel, roepen een humoristische spanning op. Overigens is het op zich al grappig: een kale man bij de kapper. Nu zien wij helemaal in de linkerbovenhoek van de foto – en onze ogen worden geleid door een koppel handen en onderarmen – het hoofd van de kapper. Die heeft misschien net iets gezegd wat de vrolijke blik van de man op de kappersstoel verklaart. We beginnen nu de foto op zijn geheel te zien. We krijgen inzicht in de ruimtelijke situatie: hoe die ruimte in elkaar steekt. We zien een weerspiegeling, en helemaal rechts een deel van het raam. Tussen fotograaf en gefotografeerde bevond zich dus een ruit. En dan, ja dan pas, zien we in de linkerbenedenhoek een vierde hoofd. Nog een man, wellicht wachtend op zijn beurt om ook onder de schaar te gaan. We zien zijn oor, wellicht heeft hij gehoord wat de kale man doet lachen. Dat brengt die drie mannen samen. Nu valt de foto uiteen in twee helften, de middellijn wordt gevormd door de linkerrand van de affiche. Rechts de affiche met het grote hoofd van de jongeman, links drie hoofden: achterkant, zijkant, frontaal. De man die wordt gekapt glimlacht wellicht niet naar de fotograaf, en via de fotograaf naar ons – daarvoor is hij te verrast. Maar op de een of andere manier doet hij dat wel, nu al jaren – zo ervaar ik het toch want telkens ik deze foto zie slaat er iets van die vrolijkheid op mij over. En dat overslaan gebeurt langs een ándere aandachtslijn, een lijn die, parallel maar nu in de omgekeerde richting, tussen mijn ogen en deze foto gespannen wordt door de glimlach van die kale man. 

? (F) – 060802