zondag 21 oktober 2018

parallel 115


Wezen zonder contradicties, / de ui is als schepsel volmaakt. / In de ene gewoon een andere, / in de grotere zit de kleinere, / in de volgende de volgende, / de derde en de vierde.

Wisława Szymborska, Bloemlezing (samengesteld door Jeannine Vereecken), 221

ǁ

Men begon de uien te schillen. Zeven schillen heeft een ui, beweert men. De dames en heren schilden de uien met de keukenmessen. Zij ontdeden de uien van de eerste, derde, blonde, goudgele, roestbruine, of beter: uikleurige schil en schilden tot de uien glasachtig, bleekgroen, vochtig en kleverig nat werden en roken, naar uien roken (…)

Günter Grass, De blikken trommel, 739