26 maart 2006
AMSTERDAM
‘Wat zegt jou
Amsterdam?’
‘Het Zoutsteegje.
Ik heb daar Harry Mulisch gezien, hij kwam uit het Vondelpark. En dat je daar
zo lekker Indonesisch kunt eten. En dat de mensen er zo vriendelijk waren. Zó
vriendelijk.’
‘Weet je nog iets
over de keren dat je er was?’
‘Dat er daar een
Hotel Krasnapolsky is. En dat al die schrijvers er altijd bezig zijn over de
Bar Américain. Dat ze daar in elk interview over zagen. En het huis van Anne
Frank. Toen ik kind was, durfde ik er niet binnen omdat ik overtuigd was dat er
nog Duitsers waren. Het was net als in dat Chinees restaurant, ook in
Amsterdam, toen ze een gordijn dichttrokken rond onze tafel. Ik zag dat mijn
ouders zich daarover geen zorgen maakten, ik zat daar alleen met mijn angst en
durfde niets te zeggen. Iedereen heeft toch zo’n tijd in z’n leven dat je van
alles bang bent. Dat gaat voorbij, in die tijd zelf besefte ik het al, dat
daarmee niet te leven viel… Mijn vader vond die hippies zo vriendelijk, zo
hoffelijk… En jouw Amsterdam, wat is dat?’
‘Dat ik er ooit
eens logeerde bij een vriend in een appartement aan het Roelof Hartplein, je
weet wel, waar die dichter uit het raam stapte, hoe heette hij ook weer? En een
politiecontrole van mijn auto, bij het buitenrijden van de Walletjes waar ie de
hele dag geparkeerd had gestaan. Je verlaat dat Sodom en Gomorra, en als brave
borst word je gecontroleerd. Die auto was net opnieuw gespoten, dat hadden ze
gezien en ze vertrouwden het niet. Of was het de Belgische nummerplaat? Een
optreden van Paul Van Vliet in Carré. Een rommelmarkt bij de Graanmarkt. Op
zoek naar een boek in de Bijenkorf… Jan Arends heette hij.’
‘Wie?’
‘Wel, die dichter
die uit het raam stapte aan het Roelof Hartplein. Ken je hem niet, hij schreef
van die kale gedichten. Verticale gedichten. Het staat mij voor dat het altijd
regent in Amsterdam. Iedere keer dat ik er was, misschien nog maar een keer of
vier, vijf, was het geen te best weer. Eigenlijk regent het altijd als ik in
Nederland kom. Neen, niet altijd, maar toch dikwijls. Het kan toeval zijn, dat
moet je niet uitsluiten.’