Het eten was vet, daarna zoet, dan weer vet,
aardappelschnaps, bier, een gans en een big, koek met worst, kalebas met azijn
en suiker, watergruwel met zure
room, tegen het vallen van de schemering wat wind door de open schuur, muizen
ritselden en ook de Bronski-kinderen die met de blagen uit de buurt het erf
veroverden.
Günter Grass, De blikken trommel, 233
watergruwel (de (m.); g.mv.) nagerecht bestaande uit gort
of havermout met rozijnen of krenten, waarbij bessensap en suiker gevoegd is;
ook wel met een scheut azijn erin
187
(…) Herbert en
ik permitteerden ons in de tijd dat hij werkloos was twee middelgrote inbraken
in delicatessenwinkels en één sappige inbraak in een bonthandel: drie blauwe
vossen, een sealskin, een astrakan
mof en een mooie maar niet erg kostbare veulenmantel, die mijn arme moeder
beslist graag had gedragen, vormden de buit.
Günter Grass, De blikken trommel, 255
sealskin /si:lskın/ (het; g.mv., ook als bn.)
(stofn.) bont van de huid van de zeebeer of oorrob
188
Met een rood
vestje en een allongepruik
verkleedde ik mij als page van de admiraal.
Günter Grass, De blikken trommel, 267
allongepruik (de) lange krulpruik, staatsiepruik uit de
dagen van Lodewijk XIV
189
Leo liet mij
helaas geen tijd een nauwkeuriger blik te werpen op de verzakte, overhellende
of reeds omgevallen grafstenen, die voor het merendeel van achterzijde en
zijkanten grof geboetseerd en aan de voorzijde gepolijst, zwart Zweeds graniet
of diabaas waren.
Günter Grass, De blikken trommel, 356
diabaas (het; g.mv.) (stofn.) (miner.) basisch
stollingsgesteente, hoofdzakelijk bestaande uit plagioklaas, pyroxeen, hoornblende,
chloriet (die er een groene kleur aan geeft) en soms olivien, syn. doleriet
plagioklaas (het; plagioklazen) (stofn.) (chem.) een
mengsel in versch. verhoudingen van albiet
en anorthiet
albiet (het) (miner.) kleurloos, wit of geelgroen
mineraal, nagenoeg zuiver natriumveldspaat
anorthiet (het; g.mv.) (stofn.) natuurlijk
aluminiumsilicaat van calcium (CaAl2Si2O8),
behorend tot de familie der plagioklaasveldspaten
hoornblende (de; g.mv.) (delfst.) mineraal uit de groep der
amfibolen, een silicaat met kalk,
magnesia, ijzeroxidule, dat in schuine ruitvormige prisma’s kristalliseert
amfibool (het; amfibolen) (miner.) naam voor gesteenten
uit een groep van silicaten waarin naast siliciumoxide vooral ijzer, magnesium,
calcium en aluminium voorkomen
olivien (het; g.mv.) (stofn.) uit ijzer- en
magnesium-orthosilicaat bestaand mineraal, var. olivijn
190
Hij trok een
kwaad en wild verwrongen gezicht, want hij was nog bezig met de vernieling van
de zeilboot en juist op het moment dat ik de trommel te voorschijn haalde en
hem aanbood, brak hij de laatste mast van de Pamir; zo heette de windjammer.
Günter Grass, De blikken trommel, 492
windjammer (de (m.); -s) volgetuigd zeilschip voor de
grote vaart, zoals in de negentiende en twintigste eeuw in gebruik