I.5. Of de
commandant van een belegerde plaats naar buiten moet komen om te onderhandelen
De militaire
ethiek van weleer klinkt ons uiterst archaïsch in de oren: er kon niet van een echte
overwinning worden gesproken als deze werd behaald door toepassing van achterbakse
strategieën, arglist of laffe tactiek. Bijvoorbeeld door
onderhandelingsbereidheid te veinzen om op die manier de tijd te winnen die
nodig is om de troepen op te stellen voor een beslissende aanval. ‘[V]olken die
wij zo zelfvoldaan barbaren noemen’ hadden, aldus M, de gewoonte om het tijdstip
van geplande aanval aan te kondigen, alsook ‘een uitvoerige opgave (…) van de
middelen die men daarbij zal gebruiken’. Tegenwoordig, aldus M, zijn de
krijgszeden al in die zin gedegenereerd dat een commandant van een belegerde
plaats maar beter niet zijn vesting kan verlaten voor een onderhandeling. M zou
raar opkijken van de huidige manier van oorlogsvoering.