In een grote loods op de terreinen van Thurn &
Taxis in Brussel is een circusschool gevestigd. Je ziet er allerlei attributen
die inderdaad thuishoren in de wereld van het circus: een kleur- en fantasierijke
droomwereld, die op een vrolijke of gemengd vrolijk-melancholische wijze afwijkt
van wat wij dan, bij gebrek aan een beter woord, de normale werkelijkheid noemen. Ik weet niet of die circusschool daar
nu nog is, en of je er nog altijd zomaar kunt binnenwandelen – maar toen,
twaalfenhalf jaar geleden was dat zo. Ik trof er dit geschilderd plakkaat aan,
met daarop tussen een dwerg en een giraf een Siamese tweeling, die door de
dwerg wordt aangewezen. De tweeling heeft één jurk en drie benen. Rechts valt een
figuur met een groen-wit gestreept T-shirt buiten de schildering – wat doet
vermoeden dat er een tweede paneel is want waarom zou je op een schildering
iemand buiten het beeld laten vallen. De drie hoofden (niet die van de giraf)
zijn wisselend invulbaar: personen moeten achter het plakkaat staan en hun
hoofd door de speciaal daartoe aangebrachte gaten steken. Wanneer dan een foto
wordt gemaakt, lijkt het alsof zij de dwerg, alsof zij de Siamese tweeling
zijn. Alsof zij even in die kleur- en fantasierijke wereld zijn binnengestapt,
zoals hier eigenlijk ook de fotograaf even doet. Maar de fotograaf herinnert
zich nu iets, iets wat hij onmogelijk met deze foto, die hij daar en toen
maakte, kon vatten en tonen. Iemand had hem verteld dat in die circusschool, in
die loods, nog niet zo lang daarvoor iemand, een van de leerlingen van de
circusschool, een eind aan zijn leven had gemaakt. Dat verhaal legt een domper
over dit beeld: eerst in de herinnering van de fotograaf, en nu voor iedereen
die dit leest. De kleuren van de schildering lijken opeens te schril, en de
gaten voor de hoofden opeens veel leger dan ze al waren. En nu pas zie ik ook
dat een van de drie gaten zwart is.
Brussel – 060516