Sommigen achten zich door hun nakende dood ontslagen van
beloften die zij hebben gemaakt en geven nog snel de opdracht het omgekeerde te
doen van wat zij hebben beloofd. Dat deugt niet, zegt M. Niet alleen is dat
wachten op de dood om gedane zaken ongedaan te maken in het geval van onrecht
niet goed te praten, het geschiedt bovendien ‘op een wijze die hun zowel
emotioneel als materieel zeer weinig kost’. Als ze het vroeger zouden doen, zou
het hun moeilijker vallen, maar dan zou ook ‘hun voldoening erover terecht en
welverdiend’ zijn. Boetedoening is niets waard als zij de boetvaardige geen
moeite kost – ook al wordt ze gedaan bij het uitblazen van diens laatste adem.
Erger nog is het wanneer de stervende zijn onuitgesproken haat opspaart tot
zijn laatste ademtocht. ‘Het zijn onbillijke rechters die wachten met oordelen
tot de zaak buiten hun competentie valt.’ Je moet de dingen waarvan je vindt
dat ze moeten worden gezegd, bij leven en welzijn zeggen.