196 en 197
Gunstige
zeilwind: kiellinie, van de kluiver tot de achtersteven, kruismast,
grote mast, fokkemast, alle zeilen gehesen, op weg naar de horizon, naar
Engeland.
Günter Grass, De blikken trommel, 769
kiellinie (de (v.)) vlootformatie waarbij de kielen der
schepen in één lijn achter elkaar liggen: dubbele
kiellinie, waarbij twee evenwijdige reeksen gevormd worden
kluiver (de (m.)) 4
(zeilv.) driehoekig stagzeil dat
op het kluifhout of de boegspriet
wordt uitgezet, syn. kluiffok
stagzeil (het) (zeilv.) driehoekig of trapeziumvormig
zeil dat, aan ijzeren ringen of leuvers gehecht, daarmee langs een leider in de
richting van het stag1
opgehesen of gestreken kan worden
stag (het; -en) (scheepst.) ben. voor dikke touwen of staaldraden die de
masten en stengen naar voren
(voorstag) of naar achteren (bakstag) steunen: over stag, overstag
steng (de; -en; stengetje) 3 (scheepst.)
rondhout waarvan het onder- en boveneinde (hieling en top) vierkant is en dat
dient tot verlenging van een mast: de
grote steng, steng van de grote mast; de
stengen opzetten; de steng schieten, strijken, naar omlaag laten zakken; de vlaggen ter halver steng hijsen, ten
teken van rouw
kluifhout (het) (scheepsb.) 1 verlengstuk van de boegspriet 2 de boegspriet zelf als hij geen verlengstuk heeft
198
Stel je dat
voor: morgenvroeg worden de Tommy’s wakker en kijken uit het raam en wat zien
ze: vijfentwintigduizend nonnen, tot boven toe gepavoiseerd, de eerste komt al langszij…
Günter Grass, De blikken trommel, 769
pavoiseren /pavwɑzerә(n)/ (overg.; pavoiseerde, h.
gepavoiseerd) met rijen vlaggen versieren: gepavoiseerde
schepen
199
De koningin
meende echter dat er geen enkele reden was om ze niet allemaal op de thee te
noden, een fraai aangeklede thee bovendien, met sandwiches met ham, tong,
mosterd en waterkers, alsmede scones, cakjes en zelfs trifle.
Alan Bennett, De ongewone lezer, 129
trifle /trɑjfәl/ (de (m.); -s) (cul.)
dessertgerecht van custard met o.m.
fruit, room, in sherry gedrenkte cake
custard /kʏstәrt/ (de; g.mv.) (stofn.) 1 poeder voor het maken van puddingen
en vla’s, een mengsel van bloem, griesmeel of maizena met suiker, vanille,
gedroogde eieren, kleurstof enz. 2 (als verkorting van) custardpudding,
custardvla
200
Ze voedde leplammeren met oude
Schweppes-tonicflesjes met versleten rode spenen en verzamelde hondenvoer in
een oude pan op het keukenaanrecht, en liet dat vervolgens weken in de melk.
James Rebanks,
Het herdersleven, 90
leplam (het) (gew.) lam dat, van de moeder afgenomen,
in huis wordt grootgebracht