wolkenfragmenten
uit Michel Houellebecq, Onderworpen
1526
Bolwangige cumuluswolkjes dreven
in het azuur; dat waren voor mij altijd de wolken van het geluk geweest,
de wolken waarvan het stralende wit alleen maar dient om het blauw van
de hemel te benadrukken, de wolken die kinderen weergeven als ze een
ideaal huisje tekenen, met een rokende schoorsteen, een grasveld en bloemen. (85)
1527
Een gigantische cumulonimbus in de vorm
van een aambeeld hing boven het noorden van Parijs, van de Sacré-Coeur tot de
Opéra, de donkergrijze flanken waren getint met donkerbruin. Ik richtte mijn
blik weer op het televisiescherm, waarop nog altijd een enorme mensenmassa
samendromde; toen weer naar de lucht. De donderwolk leek zich langzaam
naar het zuiden te verplaatsen; als hij openbrak boven de Tuilerieën dreigde
hij het verloop van de demonstratie ernstig te verstoren. (…) Het onweer dreigde nog altijd los te barsten; de enorme wolk
hing nu roerloos boven de stoet. (95)
1528
Ik keerde me af van het computerscherm
en zette een paar stappen naar het raam; een eenzame lensvormige wolk,
waarvan de flanken oranje getint waren door de ondergaande zon, dreef heel hoog
boven het Charléty-stadion, even roerloos, even onverschillig als een
interstellair ruimteschip. (154)