ANARCHIE
De vakantie hangt in de lucht. Onmiskenbaar. Waaraan merkt de vader die
zijn kinderen naar school brengt deze haast atmosferische veranderingen? Dat
valt moeilijk te zeggen. In heel kleine details schuilt een lichte vorm van
wanorde. Kinderen zijn iets uitgelatener dan gewoonlijk. Een juf laat iets wat
ze anders niet door de vingers zou zien, verstrooid gebeuren. Een klas staat
joelend te wachten om naar binnen te worden geleid, lang nadat de bel heeft
geluid. Rijen worden slordig gevormd.
Er hangt een soort van lichte anarchie boven de speelplaats; een
nauwelijks merkbare ongeregeldheid, die zich aangenaam vermengt met de verse
geur van de zomer. Moeders met zonnebrillen praten bij op straat. Zij dragen de
mapjes met tekeningen van hun spruiten, vrucht van een jaar ‘plastisch
onderricht’.
Straks is het vakantie, ligt de school er verlaten bij. Geen kind dat er
nog aan zal denken; geen kind dat de patronen op de betonnen vloer van de
speelplaats mist, het slome opzeggen van tafels van vermenigvuldiging –
hoorbaar door open ramen –, het schrille geween in een lange gang van een
meisje dat op weg is naar de directrice om wat mercurochroom en een pleister.
Vakantie is, voor de bewoners van de Schoolstraat, stilte. Alleen de bel
blijft doorrinkelen op het ritme van de klasuren. Niemand heeft eraan gedacht
die af te zetten.
Twintig jaar geleden gepubliceerd in De
Standaard van 29 juni 1995