46
Wat stelt het
voor, de meewarigheid die ik voel als ik twee identiek uitgedoste wandelaars,
een al wat ouder man-vrouwkoppel, met resolute tred voor mij uit zie stappen:
zelfde professionele stapschoeisel, zelfde witte sokken, zelfde korte broek en
zelfde mauve T-shirt, ja ook hetzelfde zonnehoedje op het hoofd? En maar
stappen want die hoofden kunnen nooit dezelfde zijn.
47
Kauwen zijn
verstandig, zij behoeven geen signaal en huppen of vliegen bij gevaar altijd
tijdig weg. Toch rinkelde de vrouw die op hetzelfde fietspad als tegenligger op
mij af kwam gereden met haar fietsbel naar het koppel kauwen dat zich tussen
ons in aan iets onbestemds te goed deed. Het koppel vloog op, maar dat had
het zonder bel ook wel gedaan. Ik glimlachte. En die vrouw glimlachte terug op het
ogenblik dat wij elkaar kruisten.
48
Ik had
vergeten de twee rode paprika’s te wegen en snelde dus naar de groenteafdeling
om dat euvel ongedaan te maken. Ondertussen hield de caissière, een
jobstudente, de dingen die ik gekocht had een na een voor de scanner: een
pizza, twee stukken kaas, een bokaal yoghurt, een portie vlees voor morgen, een
afgeprijsde fles wijn. Toen ik terugkwam, met op het plastic zakje met de
paprika’s het prijsetiket dat het weegtoestel mij had verstrekt, zag ik dat het
meisje mijn aankopen al netjes in mijn boodschappentas had geschikt.