SNELHEID
De mate waarin controle wordt aanvaard, is recht evenredig met de fysieke
aanwezigheid van de controlerende instantie. De weerstand tegen de ‘onbemande’
camera's die negeerders van stoplichten, snelheidsduivels en andere
onverantwoordelijke weggebruikers klissen, illustreert die stelling.
In Frankrijk wordt er op een nog sluiksere manier op de vingers gekeken.
Of op de voet, zo men wil. Gendarmes
berekenen er aan het eindpunt van stroken betaalsnelweg op basis van het
péage-ticket de bereikte gemiddelde snelheid. Wie geen stops heeft ingelast,
riskeert boven het toegelaten maximum uit te komen en iets meer te moeten
afdokken dan het vastgestelde tarief voor het afgelegde traject.
Die praktijk zet aan tot nadenken. Sommige mensen rijden niet alleen te
snel, ze leven te snel. Ze storten zich van het ene project in het andere en
onderwerpen zich aan geen enkele afremming, behalve aan enige kritiek onderweg
op de oppervlakkigheid waaraan zij zich onvermijdelijk bezondigen. Diegenen die
hen op die oppervlakkigheid zouden moeten wijzen, hebben het vaak al even druk.
Of nog drukker.
En dan denk je, het péage-voorbeeld indachtig, onwillekeurig aan een
soort van ‘snelheids’-berekening die de resultaten van dit gejaag afweegt tegen
de verstreken tijdsduur waarbinnen ze werden gerealiseerd. Ik kan me
voorstellen dat aan het eind van de levensrit tijdige stilstanden het lonendst
blijken te zijn. Ook al staat er mogelijks geen wetsdienaar om dat te
verifiëren.
Twintig jaar geleden verschenen in De
Standaard van 19 juli 1995