AVERSIE
Luchthavenarbeiders
treffen in de bagageruimte van een Afrikaans lijnvliegtuig een afgehakte
apenkop met wellustig kronkelende maden aan: weerzin in de krant van vandaag, van
alle dagen. De met zeep samengeklitte haarprop in de doucheafvoer: hekel aan,
aan dat verwoede peuteren, hekel vermengd met weerzin. Een quad, die op een
kalme zomeravond luid sputterend door de dorpsstraat knettert. Een wat? Een
quad. Ergernis.
De woorden
weerzin, hekel, afkeer, ergernis, aversie, enzovoort, al dan niet in
combinaties of gevat in staande uitdrukkingen met de adjectieven visceraal,
hartsgrondelijk, bloed-, onoverkomelijk etcetera: een heel palet staat ons ter
beschikking om onze negatieve verhoudingen met de inderdaad vaak
weerzinwekkende werkelijkheid te schilderen. (Kan de weergave van wat wij
beminnen, waar wij van houden, wat wij bewonderen en koesteren even bloemrijk
zijn?)
Wat mij
interesseert, is welke woorden wij bij voorkeur gebruiken wanneer de aversie
die wij voelen in min of meerdere mate met rede wordt vermengd.
Iets (slakken,
spinnen, slijmen, excrementen, brandwonden bij een ander) kan ons op een puur
fysiologische wijze doen huiveren, we voelen hoe het in de eerste plaats ons
lichaam is dat reageert. Die walg of weerzin overkomt ons en enkel gewenning
vermag er een dam tegen op te werpen. Andere zaken (belastingparadijs,
bedrijfswagen, wapenhandel) vergen opinies, ideeën of overtuigingen om onze
weerzin te adstrueren.
Je moet derhalve
opletten met aversies. Een niet onderbouwde afkeer van iets waar een opinie
voor nodig is: dat heet een negatief vooroordeel. Het oordeel wordt in dat
geval, het woord zegt het zelf, te vroeg geveld. Wie iets wat denkwerk vergt
puur op instinct afkeurt, mag rekenen op weerwerk. Een kerncentrale is geen
kattenpis.
Sommige mensen
hebben een predispositie voor aversies. Ik bedoel: ze hebben een afkeer van van
alles en nog wat. Te pas en te onpas vinden ze het nodig om hun weerzin te
ventileren. Dat kan op de zenuwen werken. Een van mijn aversies betreft hen.
Die aversie is al bijna even sterk als mijn viscerale afkeer van lieden die
álles leuk vinden.