De vismarkt zelf is de apotheose. De visvrouwen in het
zwart zijn priesteressen in een tempel waar de vis wordt vereerd in al zijn
gedaantes.
Meros, Pulpos, Salmonetes, Calamares, Gongrios, Morones,
Roigs en Carameles, rood en geel en groen en open en bloot en ijzerkleurig
liggen ze daar, beestachtig groot of vertederend klein, in hun laatste slaap –
met het boze oog, het stenen groene oog, het trieste verwijtende oog, met kwade
wijd open bekken waarachter vochtige gewelven opdoemen, en met de nijdig
gesloten puriteinse mondjes van getemde feeksen.
Cees Nooteboom, Labyrint
Europa, 27