Zowat iedereen is er, behalve B., R., S. en R. & H. Zoals steeds bij
dat soort gelegenheden fladder ik rond van het ene groepje naar het andere: J.
& G., G. & J., A. & F., P., S. & J., L. en G.… K. is er ook. En
H., met J. En L., maar zij vertrekt vlug, ongezien. Ik drink, wetende dat ik op
den duur niet meer zal weten wat ik van deze avond zal bewaren. Onze buren N. &
J. blijven, zoals steeds, als laatsten over. Zij vertellen over de overbuurman
(die van de Volvo’s die inmiddels werden ingeruild voor goedkope zakjapanners):
hij is in een week of drie bezweken aan een agressieve kanker. Wij wisten van
niets en slaan aan het mediteren over acties die het verzuren van het sociaal
weefsel in de buurt moeten tegengaan…