Paul de Leeuw is onschendbaar in zijn verwarring stichtende
schaamteloosheid. Moralistisch Nederland lacht dapper mee, want De Leeuw is het
symbool van het nationale compromis tussen walging en verering. Hem is alles
toegestaan, omdat hij zo knuffelbeerachtig is, zo vitaal van lijf en leden, zo
overrompelend blij.
Hugo Camps, In de ogen, 271
ǁ
‘Bopper?’
‘Een trendy woordje in het gesticht. Overgenomen van die Nederlandse
televisiefiguur die per se nog wat grenzen wou verleggen terwijl er eigenlijk
geen meer waren. Zijn naam ontgaat me. Hij is dik en kalend en desondanks homo,
en hij heeft laadbakken vol succes.’
‘Die figuur noemt zichzelf wel eens Paul De Leeuw, Joan.’
‘Dat is ‘m. Stel je voor dat je je geroepen voelt om grenzen te verleggen
terwijl er eigenlijk al geen meer zijn.’
‘Een mens maakt wat mee in zijn leven.’
Jan Posman, Een brief aan Jack
Nicholson, 136