maandag 6 juli 2015

& 17



TOERISME

Eerstdaags verschijnt een boek van cultuurfilosoof Lieven de Cauter, Archeologie van de kick. Een van de hoofdstukken erin gaat over een menselijke bezigheid waaraan wij ons deze vakantiedagen massaal begeven: het toerisme.

De Cauter heeft het over ‘transcendentaal toerisme’ omdat volgens hem voor heel wat mensen reiservaringen een reëler karakter hebben dan het dagelijkse leven. In hun reizen ervaren zij meer zin dan thuis of op hun werk. Het toerisme is ook ‘transcendentaal’ omdat het alomvattend is geworden: iedereen reist, overal naartoe. Geen plaats, of er zit al een toerist op te broeden.

De ervaring van een dame die ik vorige week sprak, bevestigt deze theorie. In het begin van de jaren dertig bezocht zij voor het eerst de kathedraal van Chartres. Onlangs deed zij dat bezoek nog eens over. Ontgoocheld kwam zij ervan terug. De aanblik van de horden, die niet veel verder komen dan de achterste stoelenrij omdat het naar hun smaak te donker is in het vroeg-gotische gebouw, was er voor haar te veel aan. Dat het licht in Chartres wordt gefilterd door wat wellicht de mooiste brandramen ter wereld zijn, ontgaat hun.

Ook vertelde deze vrouw dat in zestig jaar tijd de vloer van de kathedraal centimeters diep is uitgesleten. Ongeïnteresseerd schuifelende schoenen schuren een cultuuroord weg, tot er niets meer van overblijft.

Twintig jaar geleden gepubliceerd in De Standaard van 4 juli 1995