De leuning was donker, op een paar plaatsen bijna zwart,
hier en daar kleverig. Ik spoot er Jif op, wrong het doekje uit en boende
grondig centimeter voor centimeter. Als er een gedeelte schoon was en iets
terug had van de oorspronkelijke donkergele kleur, goot ik een ander doekje vol
bleekwater en boende het daar nog eens mee. De geur van het bleekwater en het
uiterlijk van de blauwe fles lieten mijn gedachten terugdwalen naar de jaren
zeventig en wel in het bijzonder naar het gootsteenkastje thuis in de keuken
waar de schoonmaakmiddelen stonden. Jif had je toen nog niet. Maar er stond
Ajaxwaspoeder in een rood-wit-blauwe kartonnen verpakking.
Karl Ove Knausgård, Vader,
364-365