AU SÉRIEUX
Ik veronderstel dat we er niets moeten achter zoeken en dat het niet
veel meer is dan een linguïstische toevalligheid, maar ik vraag mij toch af of
het typerend is voor ons volkje dat we een uitdrukking uit een andere taal
bezigen om aan te geven dat we iets ernstig opnemen. Alsof het Nederlands er
zich niet toe leent om ten volle en grondig op de dingen in te gaan. Alsof we
met onze woorden – of ze nu zacht en smeuïg door Vlamingen worden uitgesmeerd,
dan wel gutturaal en in alle opzichten luider boven de Moerdijk weerklinken –
onvermijdelijk afketsen op de buitenkant van de wereld, op ons onvermogen om
met gelaagdheid en gewichtigheid om te gaan.
Doe maar
gewoon, dat is al gek genoeg.
Dat is natuurlijk te ver gezocht. Onze moeizame omgang met ernst heeft
niets met de taal te maken. Maar misschien wel met het klimaat, met de
overwegend grijze kleur, de wakke nevel waarin alles hier verwikkeld is? Of met
het reliëf, het oeverloos platte van het ons omringende?
Neen. Dat is het allemaal niet. Toch blijft dat we in het Frans zeggen
dat we iets in het Nederlands ernstig opnemen. En ja, ook, dat we dat
uitdrukkelijk zeggen – alsof ernst niet vanzelfsprekend is.
Ik ben niet zo goed in het verzinnen van titels maar op eentje ben ik toch nog altijd fier: ‘Het belang van ernst’ stond boven een artikel dat ik lang geleden schreef over doemdenken. Ik zou het eens moeten opzoeken, het komt me voor dat wat ik toen vond nog niets aan actualiteit heeft ingeboet. Als ik het mij goed herinner, was die titel ingegeven door de vaststelling dat een fundamenteel probleem van communicatiepsychologische aard het noodzakelijke besef van de ernst van de toestand van de wereld afremt. We blijven niet lang genoeg bij de les en laten ons verstrooien door wat aangenamer is. We hebben de neiging om het hoofd af te wenden, de kop in ’t zand te steken. Om de brenger van onheilstijdingen, hoe waar en relevant ze ook mogen zijn, te beschimpen en zijn argumenten weg te wuiven.
Trek je
kop in want je riskeert boven het maaiveld uit te komen.
Gewoon omdat het niet grappig is. Omdat het ons even met onszelf en
ons afgrondelijk onvermogen om het leven in alle ernst onder ogen te zien confronteert.
En uiteraard omdat dat leven nu eenmaal géén lolletje is. Hetgeen we allemaal weten
natuurlijk, maar we zien het liever niet onder ogen.
En dan gebruiken we woorden uit een andere taal om aan te geven dat we niet altijd kunnen lachen in de onze.