Dit is de dertiende aflevering in een reeks die is
gebaseerd op het boek Jon Thompson, De
kunst van het kijken, Ludion, 2006. De auteur bespreekt een tweehonderdtal
‘moderne’ schilderijen. De opzet van deze stukjes is dat ik eerst beschrijf wat
ik zie op de reproductie en hoe ik het zie, en pas nadien de tekst van Thompson
lees en zo nodig mijn ‘lezing’ van het schilderij aanvul.
Berthe Morisot, Gezicht op Parijs vanaf het Trocadéro, 1871-1873 |
Het eerste wat mij opvalt aan dit schilderij is het
formaat: het is langwerpiger dan normaal, dit is een soort
langspeelfilmformaat. Wellicht daardoor krijgt de voorstelling iets scènisch,
iets geënsceneerds ook. De figuren op de voorgrond spelen een toneeltje. Zij
lijken op een podium te staan, een dat is afgebakend met een balustrade.
Daarachter zien we het decor. Dit bestaat uit twee delen: een middenplan en een
verre achtergrond, de stad. Het middenplan strekt tot een eind voorbij de
kronkelende rivier. Door deze opdeling ontstaat een vreemde tegenstelling, iets
onevenwichtigs in elk geval: het stukje grond voor de balustrade beslaat hooguit
enkele meters, achter de balustrade kunnen we kilometers ver kijken – ik schat
dat de verre hoge gebouwen zeker vijf kilometer verderop liggen. We weten waar
het schilderij is gemaakt, we kunnen dus die gebouwen identificeren. We kijken
oostwaarts vanuit de Jardins du Trocadéro. De slagschaduwen van de afgebeelde
personen verraden dat het avond is. We herkennen dit vaag weergegeven Parijs
niet meteen. Is die zonlicht-capterende vergulde koepel de Dôme des Invalides? Dan
is de dubbele toren, helemaal in de verte, de Nôtre-Dame? De stad is al even
schimmig getekend als het verkeer op de tuinlanen tussen balustrade en rivier,
en als de aangezichten van beide vrouwen op de voorgrond. Aan de bouw van de
Eiffeltoren, die nu, van hieruit gezien, op de tegenoverliggende rivieroever staat,
werd pas in 1887 begonnen. Het Trocadéro ligt nog buiten de stad. Hoe dan ook,
het panorama is wazig en verwarrend. De bocht in de rivier en de schuin in de
compositie aflopende balustrade zorgen voor een onevenwichtige indruk. En ja,
ook de plaatsing van de personages draagt daartoe bij. Het lijkt wel of ze zich
aan de balustrade moeten vastklampen om niet om te vallen. En het kind valt al
bijna buiten beeld.
Thompson:
Berthe Morisot ging in de leer bij Corot en Manet, en
bleef tot haar dood in 1895 het impressionisme aanhangen. De voorkeur voor het
panoramische formaat nam ze van Corot over, die het vaak gebruikte wanneer hij
vanop een hoger gelegen standpunt een landschap schilderde. Het schilderij van
Morisot is in werkelijkheid veel kleiner (46 x 81 cm) dan het op de reproductie
lijkt. De invloed van Manet blijkt dan weer uit de voorkeur voor frisse kleuren
en uit de suggestiviteit waarmee de figuren op de voorgrond, maar ook het
verkeer in het park zijn geschilderd. Toch observeerde Morisot nauwkeurig. Zij
zag bijvoorbeeld de grijzige waas die boven de stad hing: de luchtvervuiling als
onaangenaam neveneffect van de industrialisering en verstedelijking. Die
luchtvervuiling was voorheen, en met name in Londen, al een uitdrukkelijk
onderwerp geweest van schilders als Turner, Whistler en Monet.
Zie hier voor de
vorige afleveringen in deze reeks.