zondag 28 december 2014

de kunst van het kijken 13



Dit is de dertiende aflevering in een reeks die is gebaseerd op het boek Jon Thompson, De kunst van het kijken, Ludion, 2006. De auteur bespreekt een tweehonderdtal ‘moderne’ schilderijen. De opzet van deze stukjes is dat ik eerst beschrijf wat ik zie op de reproductie en hoe ik het zie, en pas nadien de tekst van Thompson lees en zo nodig mijn ‘lezing’ van het schilderij aanvul.

Berthe Morisot, Gezicht op Parijs vanaf het Trocadéro, 1871-1873
 
Het eerste wat mij opvalt aan dit schilderij is het formaat: het is langwerpiger dan normaal, dit is een soort langspeelfilmformaat. Wellicht daardoor krijgt de voorstelling iets scènisch, iets geënsceneerds ook. De figuren op de voorgrond spelen een toneeltje. Zij lijken op een podium te staan, een dat is afgebakend met een balustrade. Daarachter zien we het decor. Dit bestaat uit twee delen: een middenplan en een verre achtergrond, de stad. Het middenplan strekt tot een eind voorbij de kronkelende rivier. Door deze opdeling ontstaat een vreemde tegenstelling, iets onevenwichtigs in elk geval: het stukje grond voor de balustrade beslaat hooguit enkele meters, achter de balustrade kunnen we kilometers ver kijken – ik schat dat de verre hoge gebouwen zeker vijf kilometer verderop liggen. We weten waar het schilderij is gemaakt, we kunnen dus die gebouwen identificeren. We kijken oostwaarts vanuit de Jardins du Trocadéro. De slagschaduwen van de afgebeelde personen verraden dat het avond is. We herkennen dit vaag weergegeven Parijs niet meteen. Is die zonlicht-capterende vergulde koepel de Dôme des Invalides? Dan is de dubbele toren, helemaal in de verte, de Nôtre-Dame? De stad is al even schimmig getekend als het verkeer op de tuinlanen tussen balustrade en rivier, en als de aangezichten van beide vrouwen op de voorgrond. Aan de bouw van de Eiffeltoren, die nu, van hieruit gezien, op de tegenoverliggende rivieroever staat, werd pas in 1887 begonnen. Het Trocadéro ligt nog buiten de stad. Hoe dan ook, het panorama is wazig en verwarrend. De bocht in de rivier en de schuin in de compositie aflopende balustrade zorgen voor een onevenwichtige indruk. En ja, ook de plaatsing van de personages draagt daartoe bij. Het lijkt wel of ze zich aan de balustrade moeten vastklampen om niet om te vallen. En het kind valt al bijna buiten beeld.

Thompson:

Berthe Morisot ging in de leer bij Corot en Manet, en bleef tot haar dood in 1895 het impressionisme aanhangen. De voorkeur voor het panoramische formaat nam ze van Corot over, die het vaak gebruikte wanneer hij vanop een hoger gelegen standpunt een landschap schilderde. Het schilderij van Morisot is in werkelijkheid veel kleiner (46 x 81 cm) dan het op de reproductie lijkt. De invloed van Manet blijkt dan weer uit de voorkeur voor frisse kleuren en uit de suggestiviteit waarmee de figuren op de voorgrond, maar ook het verkeer in het park zijn geschilderd. Toch observeerde Morisot nauwkeurig. Zij zag bijvoorbeeld de grijzige waas die boven de stad hing: de luchtvervuiling als onaangenaam neveneffect van de industrialisering en verstedelijking. Die luchtvervuiling was voorheen, en met name in Londen, al een uitdrukkelijk onderwerp geweest van schilders als Turner, Whistler en Monet.

Zie hier voor de vorige afleveringen in deze reeks.