Dit is de twaalfde aflevering in een reeks die is
gebaseerd op het boek Jon Thompson, De
kunst van het kijken, Ludion, 2006. De auteur bespreekt een tweehonderdtal
‘moderne’ schilderijen. De opzet van deze stukjes is dat ik eerst beschrijf wat
ik zie op de reproductie en hoe ik het zie, en pas nadien de tekst van Thompson
lees en zo nodig mijn ‘lezing’ van het schilderij aanvul.
|
Claude
Monet, Impression: soleil levant (1872-1873) |
Wat zijn de elementen op deze overbekende voorstelling?
Lucht, het water van een brede rivier, golfslag, weerspiegeling, een lage zon,
een industriële of portuaire omgeving, een drietal kleine scheepjes, en op de
voor-‘grond’, links van de verticale weerspiegelingstreep van de rode zon, een
sloep met twee passagiers, een die zit en een ander die rechtstaand het
vaartuig bestuurt met een roerstok. We zien rookpluimen aan de einder, en dan
zien we ook de vervuiling. Het geheel is niet met het oog op een realistische
weergave geschilderd. Het was de schilder te doen om het spel van het licht, de
evenwaardigheid in het doek van voor- en achterplan. De voorstelling ademt ook
weemoed uit en verstilling. Het gaat er beslist lawaaieriger aan toe, in gindse
fabrieken. Ik vraag mij af of de manier waarop ik deze vroeg-industriële
setting zie, strookt met de intenties van Claude Monet. Was hij zich bewust van
die door mij waargenomen vervuiling? Ik bedoel: hij zag de rook natuurlijk wel,
maar noemde hij dat toen ook al ‘vervuiling’? Voegde hij bewust het
apocalyptische toe, dat ik 140 jaar later óók in dit schilderij meen te zien –
en waardoor ook connotaties van veerpont-over-de-Styx en dood in mijn
aanvullende verbeelding binnensluipen? Ik weet het niet. Ik weet niet of men zich
in 1872 al bewust was van de eindigheid van het industrialiseringsproces, dat
nog maar net was ingezet. De impressionisten lieten weliswaar de lieflijkheid
van de landschapsschilderkunst achter zich (hoewel dat natuurlijk een mogelijk
onderwerp bleef), maar het was hun toch vooral om het licht te doen en de
werking van het gezichtsvermogen – en dat konden zij met alle mogelijke
onderwerpen ‘illustreren’, ook banale en zogenaamd lelijke. Had Monet de
intentie om zijn schilderij, en de manier waarop hij het maakte, een
maatschappijkritische betekenislaag mee te geven? Ik denk het eerlijk gezegd
niet. Het is mij niet duidelijk of de zon ondergaat of opkomt, of de wereld die
hier zichtbaar is gemaakt er een is in opgang dan wel in neergang.
Thompson:
Het schilderij heet Impression:
soleil levant. De term ‘impressionisme’ maakte pas opgang na de
tentoonstelling (bij fotograaf Nadar, in 1874) waar Monet het toonde, maar was eigenlijk
al geïntroduceerd om de schetsen te omschrijven die de schilders van die tijd
in de natuur maakten en op basis waarvan zij in hun atelier volwaardige schilderijen
produceerden. Op de tentoonstelling hing deze relatief kleine schets (40 x 63
cm) naast een afgewerkter en groter (60 x 101) zicht op de haven van Le Havre, een doek dat een veel
minder prominente plaats in de kunstgeschiedenis heeft verworven. Het
merkwaardige is dus dat Monet zelf zijn schets als evenwaardig beschouwde. En
precies daarom is dit doek een belangrijk werk: wat toen als schets gold, kon
blijkbaar als een zelfstandig werk worden beschouwd en bleek zelfs de
schilderijen te overtreffen die toen als afgewerkt werden aangezien. Belangrijk
in die omslag is dat deze impression,
in tegenstelling tot het doek dat vissersboten voorstelde die de haven van Le
Havre uitvoeren, los komt van een precieze plaats. Dit is met andere woorden
een vorm van abstrahering. Het gaat meer om het licht dan om de plek. Misschien
had Monet in Londen het werk van Whistler gezien. In elk geval is zijn impression een antwoord op de
fotografie, die met haar vermogen om de werkelijkheid realistisch voor te
stellen de schilderkunst uitdaagde om de eigen specifieke kwaliteiten te
demonstreren.
Zie hier voor de
vorige afleveringen in deze reeks.