zaterdag 27 december 2014

de kunst van het kijken 12


Dit is de twaalfde aflevering in een reeks die is gebaseerd op het boek Jon Thompson, De kunst van het kijken, Ludion, 2006. De auteur bespreekt een tweehonderdtal ‘moderne’ schilderijen. De opzet van deze stukjes is dat ik eerst beschrijf wat ik zie op de reproductie en hoe ik het zie, en pas nadien de tekst van Thompson lees en zo nodig mijn ‘lezing’ van het schilderij aanvul.


Claude Monet, Impression: soleil levant (1872-1873)

Wat zijn de elementen op deze overbekende voorstelling? Lucht, het water van een brede rivier, golfslag, weerspiegeling, een lage zon, een industriële of portuaire omgeving, een drietal kleine scheepjes, en op de voor-‘grond’, links van de verticale weerspiegelingstreep van de rode zon, een sloep met twee passagiers, een die zit en een ander die rechtstaand het vaartuig bestuurt met een roerstok. We zien rookpluimen aan de einder, en dan zien we ook de vervuiling. Het geheel is niet met het oog op een realistische weergave geschilderd. Het was de schilder te doen om het spel van het licht, de evenwaardigheid in het doek van voor- en achterplan. De voorstelling ademt ook weemoed uit en verstilling. Het gaat er beslist lawaaieriger aan toe, in gindse fabrieken. Ik vraag mij af of de manier waarop ik deze vroeg-industriële setting zie, strookt met de intenties van Claude Monet. Was hij zich bewust van die door mij waargenomen vervuiling? Ik bedoel: hij zag de rook natuurlijk wel, maar noemde hij dat toen ook al ‘vervuiling’? Voegde hij bewust het apocalyptische toe, dat ik 140 jaar later óók in dit schilderij meen te zien – en waardoor ook connotaties van veerpont-over-de-Styx en dood in mijn aanvullende verbeelding binnensluipen? Ik weet het niet. Ik weet niet of men zich in 1872 al bewust was van de eindigheid van het industrialiseringsproces, dat nog maar net was ingezet. De impressionisten lieten weliswaar de lieflijkheid van de landschapsschilderkunst achter zich (hoewel dat natuurlijk een mogelijk onderwerp bleef), maar het was hun toch vooral om het licht te doen en de werking van het gezichtsvermogen – en dat konden zij met alle mogelijke onderwerpen ‘illustreren’, ook banale en zogenaamd lelijke. Had Monet de intentie om zijn schilderij, en de manier waarop hij het maakte, een maatschappijkritische betekenislaag mee te geven? Ik denk het eerlijk gezegd niet. Het is mij niet duidelijk of de zon ondergaat of opkomt, of de wereld die hier zichtbaar is gemaakt er een is in opgang dan wel in neergang.

Thompson:

Het schilderij heet Impression: soleil levant. De term ‘impressionisme’ maakte pas opgang na de tentoonstelling (bij fotograaf Nadar, in 1874) waar Monet het toonde, maar was eigenlijk al geïntroduceerd om de schetsen te omschrijven die de schilders van die tijd in de natuur maakten en op basis waarvan zij in hun atelier volwaardige schilderijen produceerden. Op de tentoonstelling hing deze relatief kleine schets (40 x 63 cm) naast een afgewerkter en groter (60 x 101) zicht  op de haven van Le Havre, een doek dat een veel minder prominente plaats in de kunstgeschiedenis heeft verworven. Het merkwaardige is dus dat Monet zelf zijn schets als evenwaardig beschouwde. En precies daarom is dit doek een belangrijk werk: wat toen als schets gold, kon blijkbaar als een zelfstandig werk worden beschouwd en bleek zelfs de schilderijen te overtreffen die toen als afgewerkt werden aangezien. Belangrijk in die omslag is dat deze impression, in tegenstelling tot het doek dat vissersboten voorstelde die de haven van Le Havre uitvoeren, los komt van een precieze plaats. Dit is met andere woorden een vorm van abstrahering. Het gaat meer om het licht dan om de plek. Misschien had Monet in Londen het werk van Whistler gezien. In elk geval is zijn impression een antwoord op de fotografie, die met haar vermogen om de werkelijkheid realistisch voor te stellen de schilderkunst uitdaagde om de eigen specifieke kwaliteiten te demonstreren.

Zie hier voor de vorige afleveringen in deze reeks.