wolkenfragmenten
uit Jeroen Theunissen, De omwegen
1272
Er hing een ziekelijke zwaarte in de
donkergrijze wolken boven zijn hoofd. (29)
1273
‘Zit je in de wolkenkrabber,
uncle Joey, boven de mensen?’ vroeg Keizertje. (114)
1274
Het betrof het beroemde werk Het rijk der lichten (L’Empire des lumières), dat een duistere
villa voorstelt in een nachtelijke plattelandsomgeving met donkere bomen, een
vijver en een enkele lantaarn die een vreemd, onmogelijk plaatselijk schijnsel
centraal op de gevel werpt, en boven dit nachtelijke tafereel is er in een
paroxisme van licht een helderblauwe middaghemel met witte wolken. (123)
1275
Daar dreef een kleine lage wolk
voorbij. (131)
1276
Bij het woord ‘optimisme’ dacht hij te
vaak aan de American dream van Jonas, alias Joey Goodluck, een man die
oppervlakkig genoeg was om zeer veel geld te verdienen, een man met een kantoor
ergens hoog boven de mensen, in een wolkenkrabber. (139)
1277
Wijdbeens (maar duizelend) ging hij
staan, ademde de ijzige lucht in, tot zijn longen scheurden, hij sloot zijn
ogen en schreeuwde uit alle macht naar de horizon, niet om hulp, maar om die
horizon – verborgen achter barokke en voluptueuze wolken, die over de
bergen uit het westen snel aankwamen – te verwensen en te vervloeken in alle
talen die hij kende. (148)
1278
Joris vertrok in de zomer van 1994, op
een doodgewone, wat druilerige Belgische kwakkelzomerdag met af en toe een
opklaring, maar vooral veel stapelwolken. (150)
1279
‘Ben je in de wolkenkrabber?’
vroeg ze hem toen ze hem uiteindelijk, nadat ze hem al weer een jaar niet
gehoord had, aan de lijn had, ze meende zijn haast en lichte ergernis te horen
over de Atlantische Oceaan heen.
‘Ja,’ zei hij, ‘ik ben in de wolkenkrabber.’ (182)
1280
Hij staarde door het raam naar de wolkenkrabbers;
meestal had hij alleen maar naar beneden, naar de straten en het verkeer onder
hem gekeken, het was alsof hem voor het eerst opviel dat sommige van die andere
wolkenkrabbers groter waren dan de hunne. (232)
1281
Hij ging op het voordek liggen en keek
naar de voorbijdrijvende wolken in de lucht, de lucht draaide en kwam
hem belachelijk beperkt en klein voor. (360)