Polarisatie en beknotting van de vrijheid van
meningsuiting gaan gelijk op.
Staken is: iets uitdrukken. Staken is taal. Het beknotten
van het recht op staken, bijvoorbeeld door op voorhand aan te kondigen dat de
staking van volgende maandag extra zal gecontroleerd worden, wat, zeker als
deze aankondiging wordt gedaan door een minister van Binnenlandse Zaken die
behoort tot een partij die er allerminst een geheim van maakt dat zij aan de
zijde staat van de bedrijven die door de staking economische schade dreigen op
te lopen, als een intimidatie dient te worden geïnterpreteerd – zo’n beknotting
is, aangezien staken iets uitdrukken is, een vorm van censuur. In een
gepolariseerde samenleving – en wij leven nu, sinds kort, door toedoen van
alweer diezelfde partij, in zo’n samenleving (waarin we dus eigenlijk niet
samenleven, maar goed) – in een gepolariseerde samenleving dus wordt censuur
een probleem. Komt censuur opeens weer op de agenda te staan. En dan is het
goed om daarover na te denken.
Censuur is het instrument dat de overheid in handen heeft
om de polarisatie, die zij nodig heeft om te heersen, te vergroten. Een ander
instrument is de repressieve tolerantie: de burger moet de indruk krijgen dat
hij over alle vrijheid van meningsuiting beschikt. De sociale media spelen hier
een belangrijke rol omdat ze, door de overvloedigheid van de gespuide meningen,
een omgekeerd effect bewerkstelligen: ze satureren en verdoven meer dan dat ze instrueren
en mobiliseren. À la limite dragen ze, paradoxaal genoeg, ook bij tot een
beknotting van de meningsuiting – waardoor ze welbeschouwd niet iets anders
doen dan de andere media, die ons dom en in het gareel houden van het
consumentistische pretpark waarin we opgesloten zitten.
Niettemin heeft Facebook een zeer belangrijk voordeel.
Het maakt de polarisatie zichtbaar. Je ziet hoe dag na dag de ‘kampen’ zich duidelijker
aftekenen en hoe een transgressie van de muur tussen beide onmogelijk blijkt.
Je herkent de namen van de ‘vrienden’ die in dit of het andere kamp zitten,
ziet hoe ze zichzelf voortdurend herhalen en obstinaat aan hun mening
vasthouden, en betrapt je er op hoe bevooroordeeld je op den duur bent bij het
lezen van de berichten die ze wereldkundig maken. De polarisatie zit in jezelf,
moet je bereid zijn toe te geven. Je bent vergiftigd.
Daarom is het goed dat sommigen af en toe – op Facebook
of elders – een poging wagen om alsnog een overbrugging te wagen, om de
gepolariseerde kampen nader tot elkaar te brengen en op die manier meer tegen
de beknottende macht in te gaan dan elke verspreiding van ideeën vermag die
binnen het eigen kamp blijft en daar op altijd dezelfde bevestiging (‘vind ik
leuk’) stuit. Het is nooit moeilijk de eigen parochie te bekeren. Het komt er
op aan te luisteren naar wat de ánderen te vertellen hebben. Alleen dan kun je
hen misschien op andere gedachten brengen.
Zo wees Jeroen Olyslaegers er onlangs op dat je maar
beter zeer spaarzaam omspringt met zware woorden zoals ‘fascist’. (Dirk Van Mieghem
had mij daar al eens eerder op gewezen.)
Ook Kristof Calvo kaart een linkse gemeenplaats aan. Hij
adviseert om niet al te vlug te denken dat alle ondernemers rechts zijn. Dat is
een eenvoudig maar verfrissend appèl. Door te gemakkelijk een dergelijk cliché
over te nemen en te reproduceren, draag je bij tot de onoverbrugbaarheid van de
tegenstellingen.
Dit zijn vruchtbaardere ideeën dan steeds opnieuw de
mantra van de tegenstelling af te draaien. Beter is het om te blijven zoeken
naar mogelijkheden om de brug te slaan en het gesprek mogelijk te maken. Want
dat zal er ooit moeten komen, willen we uit deze duivelse spiraal van
polarisering geraken.