zaterdag 20 december 2014

driekleur 167



Ik spoelde de rode emmer om, liet er nieuw, kokendheet water in lopen en ging verder met de badkamer. Eerst de spiegel met de geel-bruine aanslag die nauwelijks weg te krijgen was en pas verdween toen ik een grove schuurspons gebruikte en een mes dat ik uit de keuken had gehaald. Toen de wasbak, het bad, het raamkozijn erboven, het geribbelde, langwerpige, smalle raam, daarna de wc-pot, de deur, de drempel en de deurposten. Ten slotte boende ik de vloer, goot het bijna zwarte sop in de wc en bracht de zak met afval naar buiten, waar ik een paar minuten bleef staan rondkijken in het schemerige zomerdonker, dat niet echt donker werd maar meer de indruk wekte alsof het licht kapot was.

Karl Ove Knausgård, Vader, 353