dinsdag 2 december 2014

driekleur 166



‘Madame Annette! (of ook gewoon “Annette”!) Luistert u eens even. Uw zwarte haar, uw lichtgrijze ogen en uw goudgele huid, wat een zeldzame creatie van de natuur! Ook al draagt u alleen zijden kousen op woensdag, uw vrije dag, ook anders is te zien hoe fraai uw benen gevormd zijn, hoe zacht glooiend uw kuitspieren overgaan in de pezen van uw enkels. Gelooft u maar niet dat uw smalle heupen, uw platte boezem en uw sterke, door het werk getekende maar mooie handen verraden dat u niet tot de hogere kringen behoort. U kunt stellig voor een dame doorgaan, zelfs wanneer u een taak krijgt opgedragen, als u uw heldere ogen tegelijk gericht houdt op de gast voor u en op de ruimte achter hem, uw smalle, merkwaardig rode mond (waarvoor u trouwens beter een lichtere lippenstift kunt gebruiken, gezien uw teint) stevig gesloten als om elke grofheid af te weren en uw zachte kin een beetje geheven, alsof daar uw concentratie, maar ook uw hoogmoed resideert. Het lijdt geen twijfel dat u heel mooi bent, Annette!’

Joseph Roth, Hotelmens, 61