Iedereen moet van zijn leven een verhaal maken, het kan niet
anders: de gaten die het onvolmaakte geheugen slaat, moeten opgevuld en zonder
van zichzelf een verhaal te maken, kun je voor de anderen niet bestaan. Maar
ook niet voor jezelf. Willen bestáán lijkt een belangrijke drijfveer. Dat is:
de erkenning waar zoveel om draait. Wie jou niet erkent is onverschillig voor
jouw bestaan; wie jou erkent, zegt: ‘Jij maakt voor mij een verschil omdat je
niet bent zoals alle anderen; jij laat een spoor na in mijn leven; jij zult,
voor mij althans, niet voor niets hebben bestaan en dus: niet voor niets de
dood onder ogen hebben gezien. Ik heb jou gezien, zoals je bent en daar staat
en eruitziet. Ik schenk je de warmte van mijn aandacht. Ik ben bereid jou te
troosten in het verdriet dat je ervaart door het besef dat je er straks niet
meer zult zijn, voor niemand niet, ook niet voor jezelf en dat het zal zijn
alsof je nooit zult hebben bestaan – behalve dan in de harten van diegenen die
je hebt weten te bereiken. Waarmee? Met je blik, je warmte, je aandacht voor
mijn verhaal, jóuw verhaal, de manier waarop je de leemten van je geheugen hebt
opgevuld en structuur hebt aangebracht in alles wat je in een ongekozen
volgorde en in een niet door jou gekozen structuur is overkomen.’