Wanneer ik ’s avonds van mijn werk op het station Brussel
Centraal afstap, kom ik voorbij het nieuwe kantoorgebouw aan de Leuvenseweg,
ongeveer op de plek waar tot een jaar of twee geleden nog een tuintje was met
twee grote bomen (van een mij onbekende soort, het waren exoten met lange
peulvruchten en een groot samengesteld blad als van een es of acacia). Ik hoor
geritsel en zie hoe tegen de ramen, die nochtans al beglaasd zijn, een folie is
bevestigd van een licht soort plastic dat je ook aantreft in de afdeling
groenten van de supermarkt. Ik vraag me af waarom die folie daar hangt –
misschien zijn ze van plan de gevelstenen met een product te bespuiten en
willen ze het glas van de ramen van blootstelling daaraan vrijwaren? De
volgende dag, deze keer op weg naar mijn werk, passeer ik hier nogmaals en nu
zie ik beter hoe de wind het plastic doet ritselen. Natuurlijk denk ik aan de
bladeren en de peulen die, als het waaide, ook een ritselend geluid
voortbrachten.