Nu hij zijn eed als burgemeester van Antwerpen heeft
afgelegd, neemt de grote filosoof CaliNero even de tijd om over kunst na te denken.
Hij definieert kunstenaars nauwelijks impliciet als elitaire belgicistische nestbevuilers.
En zij zijn bovendien opportunistisch want zij teren op de vetpotten van de
subsidies. Zij zijn omkoopbaar. (Nietzsche wordt – “Harde woorden, die wat
nadere uitleg verdienen.” – met instemming geciteerd: “Niets is zo omkoopbaar
als een kunstenaar.”)
Is al wie een subsidie aanvaardt omgekocht? We zullen het
eens aan Leonard Nolens vragen. Of aan Jeroen Brouwers.
Bovendien beginnen de kunstenaars, aldus CaliNero, onrustig
te worden nu het Vlaams-nationalisme op het punt staat een eind te maken aan de
Belgische constructie en dus aan de Belgische vetpotten: “Dat de gevestigde
orde in België op losse schroeven staat, heeft gevolgen voor de kunstenaars die
zich erdoor beschermd weten en bijgevolg in een behoudsgezinde kramp schieten.”
Ik kan het niet helpen maar dit klinkt als een intimidatie.
Benieuwd hoe het kunstenaarsgild hierop zal reageren. Waarom
worden kunstenaars meteen als elitair, belgicistisch en opportunistisch
afgeschilderd? Waarom wordt hun elk vermogen tot autonoom en onafhankelijk kritisch
denken ontzegd? En zijn er niet ook niet-gesubsidieerde kunstenaars? Schemert hier
een totalitaire droom door de façade? Een droom waarin alle kunstenaars het
lied van de heerser zullen meezingen, of niet zullen zingen? Of blijkt hier
vooral frustratie: CaliNero is ongetwijfeld ook in cultureel opzicht onderlegd
genoeg om te zien dat hij, enkele recalcitrante uitzonderingen niet te na
gesproken, alles wat artistiek waardevol is in dit landje niet aan zijn zijde heeft staan. Niet dat het in zijn neoliberale
republiek veel hinder veroorzaakt – maar het is toch een beetje vervelend.
België een ‘constructie’. Ja. Zoals alles, volgens filosoof
CaliNero, sinds het postmodernisme ‘constructie’ is: “In de moderniteit stelden
we vast dat alles waarmee we ons leven ordenen (het gezin, de gemeenschap, de
natie, de solidariteit, het geloof) een constructie is.” Huh? Solidariteit een
constructie? Ja, het gezin en de natie, voor mijn part akkoord: dat zijn
constructies. (‘Vlaanderen’ zal ook een constructie zijn.) En eventueel zelfs
het geloof. Maar de gemeenschap en de solidariteit? Kijk, hoe sluiks CaliNero
zijn nationalisme in dit betoog binnensmokkelt. De nevenschikking is een
gekende retorische truc: plaats solidariteit en nationalisme op één lijn, en je
hevelt de positieve eigenschappen van het ene schier ongemerkt naar het andere
over. Maar wij van de opportunistische belgicistische elite, mijnheer De Wever,
trappen daar niet in!
Lees deze tekst aandachtig, hij leert ons veel. Niet in de
eerste plaats over de verhouding tussen maatschappij en kunst (dat was maar een
dekmantel), maar vooral over de agenda van de nieuwe burgemeester van Antwerpen
en de toekomstige minister-president van de confederale deelstaat V. Kunstenaars
kunnen maar beter gewaarschuwd zijn – en dat is dan ook de belangrijkste
bedoeling van deze ‘column’: dat ze zouden weten wat hun toekomst is in de
Vlaams-nationale staat. Ik citeer (het staat er écht): “Kunst produceren kost
geld. En om geld te verzamelen moet men de macht opzoeken, want macht genereert
geld. Kunst kan dus nooit absoluut autonoom zijn, ze zal steeds afhankelijk
zijn van wie bereid is om haar te financieren.
Op die manier sluipt
echter het nutsdenken de kunstwereld binnen. Want geld eist verantwoording. Wie
investeert, wil een return on investment,
dat is de logica van onze onttoverde wereld. Vandaag worden kunst en cultuur
vooral gefinancierd door subsidies, dus uit belastinginkomsten. Zij die
bijdragen – het grote publiek dus – eisen verantwoording van wat er met
gemeenschapsmiddelen gebeurt. Net datgene waarvan kunst tot elke prijs autonoom
wil zijn. Decennialang kon men dat sluimerende dilemma omzeilen door te
verwijzen naar de intrinsieke waarde van kunst. Mensen keken naar een
kunstwerk, snapten er misschien niet al te veel van, maar zetten hun onbegrip
opzij met de gedachte: het is kunst. Maar we leven niet meer in de moderniteit.
We leven in de postmoderniteit.”
In de postmoderne Vlaams-nationale staat zal de kunstenaar zich te
schikken hebben naar deze eis van ‘return on investment’. Wat er met de
niet-gesubsidieerde kunstenaar zal gebeuren, wordt niet geëxpliciteerd maar we
kunnen er eventueel wel naar gissen.
Wie nu nog niet wakker schiet, is medeplichtig.