Een paar weken geleden werd in Brussel een reclamelichtbak aan
een bushokje, met daarin een affiche met lingeriepubliciteit, overplakt met
vuilniszakken. Een liberale volksvertegenwoordigster schreeuwde moord en brand
over vrijheid van meningsuiting, gelijkheid van man en vrouw en nog een paar
andere ‘westerse waarden’. Uiteraard waren het ‘wellicht’ allochtone jongeren geweest
die de lingerieaffiche hadden gecensureerd – al werd dit bij mijn weten nooit
bewezen. Ja, zelfs de woorden ‘moslimfundamentalisten’ en ‘Taliban’ waren niet
uit de lucht.
Natuurlijk had de volksvertegenwoordigster een punt, en
natuurlijk is het niet helemaal onlogisch om de verantwoordelijken voor deze
ludieke actie (want dat was het toch, er werd overigens niets beschadigd, er
werd enkel een statement gemaakt) in de moslimhoek te zoeken – maar heeft zij
ook gelijk? Ik vraag het mij soms af als ik door onze oversekste straten en in
onze oversekste stations loop. Ik wil niet preuts doen, maar ik ben oprecht
nieuwsgierig naar hoe iemand uit een andere, minder vrijmoedige, cultuur aankijkt
tegen al dit vertoon van onbereikbare en met Photoshop aan elkaar geplakte idealen,
die ingaan tegen alles wat hij – of zij, want dat moeten we ons ook realiseren –
in de eigen context heeft geleerd. Ben ik dan werkelijk de enige die zich dit
soort vragen stelt bij het nogal offensieve vertoon van suggestief geëtaleerde borsten
en billen? Ben ik dan werkelijk de enige die niet meteen
verwijst naar de achterlijke verhouding tussen de seksen bij een andere cultuur
om de losgeslagen losbandigheid in mijn eigen cultuur niet meer te zien? Om het
maar eens vulgair en lapidair te stellen: fijne vleeswaren – al dan niet halal –
tref ik liever aan in de etalage van de slager.