Die
twee spoelen doen me denken aan het schrijflint van het soort typemachine
waarop ik nog heb leren schrijven. Je ramde op de toetsen, die toetsen brachten
de hamertjes in beweging die in waaieropstelling wachtten om in actie te komen,
op de kop van die hamertjes waren de letters en leestekens gegraveerd die in
aanraking kwamen met het geïnkte lint. Dat lint moest natuurlijk
voorbijschuiven want als dat niet gebeurde, hamerde je altijd op dezelfde plek
en een gat in het lint was het gevolg. De links in de machine ingebrachte spoel
draaide af, het lint schoof doorheen een paperclipachtige klem, waar overigens
de met de toetsen aangedreven hamertjes neerkwamen, en werd opgewonden op de
spoel ter rechterzijde van de schrijfmachine. De spoelbandopnemer – ook allang verdwenen
– was op hetzelfde principe gebaseerd. Waar de hamertjes, met hun beletterde
kop, het lint raakten, verscheen op het papier, dat achter het
voorbijschuivende lint op de papierrol was aangebracht, de desbetreffende
letter. Niet een andere, maar precies die! Doordat het lint in één richting
voorbijschoof, was het onvermijdelijk dat op een gegeven ogenblik de ene spoel
leeg was en de andere vol. Op dat ogenblik zorgde een door mij nooit doorgrond
mechanisme ervoor dat de schuifrichting werd omgekeerd. Precies dat mechanisme,
zo herinner ik mij nu, had het op de machine waarop ik heb leren typen begeven.
Daardoor moest ik de spoel manueel helemaal terugdraaien – en nu ik dit
schrijf, komt mij het hoge ratelgeluid voor de geest dat door dit manueel
terugspoelen werd veroorzaakt. Het lint kon vele malen hergebruikt worden maar
op een gegeven ogenblik begonnen de op het papier gedrukte letters toch te
verbleken. Dan was het tijd voor een nieuw lint. De aanblik van de eerste volle
zwarte letters die met zo’n nieuw lint waren vervaardigd, gaf aanleiding tot
een stil en vluchtig geluk.