Het uitgangspunt is eenvoudig: in een appartement wordt het liefdevol
opgebaarde lijk van een oude vrouw aangetroffen. Haar echtgenoot, die haar de
laatste maanden van haar leven heeft verzorgd, is verdwenen. Verklap ik nu
iets? Neen. Deze sequentie komt helemaal vooraan in de film. Alsof Haneke
suggereert: iedereen weet wat het einde is, het is mij echt niet om dat soort spanning
te doen en voor een feelgoodmovie ben
je bij mij aan het verkeerde adres.
Welk drama is hieraan voorafgegaan?
Misschien valt het verschil in rechtstreekse impact van
beide films wel hieruit te verklaren: de personages van Broken Circle zijn heftig, jong, sympathiek; ze spreken (het
restant van) romantische gevoelens in ons aan. Ze gloeien nog van het licht en
de warmte van het begin van hun liefde. De muziek brengt hen samen. Bij Haneke speelt
de muziek, die in de door hem getekende levens al even belangrijk was als in de
levens van de personages van The Broken
Circle Breakdown, geen rol meer. Haneke toont ons een stokoud en vereenzaamd
koppel waarvan het huwelijksgeluk zich allang heeft teruggetrokken in zelden
ter hand genomen familiealbums en waarvan de dochter allang het huis uit is en
een eigen leven is gaan leiden in een veel harder geworden wereld. Dit koppel
bewoont een appartement dat door de volgende eigenaars grondig zal moeten
worden gerenoveerd om het aan de hedendaagse woonkwaliteit aan te passen. Deze
man en deze vrouw gaan liefdevol maar toch al wat afstandelijk met elkaar om. Ze
vinden af en toe nog een gespreksonderwerp. Ze zijn aan elkaar overgeleverd, en
zien elkaar gelukkig graag genoeg om als de nood dat vereist elkaar bij te
staan. In Hanekes verhaal verzorgt de man de vrouw, maar het had net zo goed
omgekeerd kunnen zijn.
The Broken Circle
Breakdown komt gevaarlijk dicht in de buurt van de sentimentaliteit. De
gebeurtenissen, talrijk en voor bruuske wendingen zorgend, zijn heftig en ook
heftig gefilmd; Van Groeningen aarzelt niet het uitgebreide arsenaal van de
hedendaagse filmtaal te gebruiken om emoties op te wekken en te vertolken.
Haneke toont twee levens die verstild zijn en ook stilgevallen. Enkel de
neergang naar het einde rest nog. Zijn camera registreert, niet kil of
wetenschappelijk maar toch: objectief. Lange pauzes, statische beelden; alles speelt
zich af binnen in dat ene appartement waarvan we het grondplan op het einde van
de film goed kennen. Dit is niet in de eerste plaats een verhaal, maar een
studie, een observatie. Dankzij de formidabele acteerprestaties van Emmanuelle
Riva en Jean-Louis Trintignant (ooit mooie en gezonde filmsterren maar nu zelf
als tachtigers persoonlijk betrokken bij het thema van de film) is Hanekes observatie
zeer empathisch, dat wel, maar toch ook: kil en confronterend. Hij toont twee
mensen die in liefde en gewoonte met elkaar verbonden zijn, en die vertrouwen
op vormelijkheid om de naakte confrontatie met de naderende dood voorlopig nog
af te wenden. Ze zijn vormelijk en voornaam omdat hun niets anders rest. (Dat
is het dieptreurige van deze film: in een geatomiseerde samenleving waarin
mensen te oud worden, moeten de
ouderen zich vastklampen aan vormelijkheid om zo lang mogelijk iemand te blijven. Vroeger, denk ik dan,
bleven zij iemand doordat zij tot het
eind iemand-voor-anderen konden zijn.)
De film van Van Groeningen is romantisch, die van Haneke
filosofisch. Van Groeningen toont het uitzonderlijke verhaal van enkele bijzondere
mensen, Haneke bestudeert dé mens in een ‘gewone’ situatie en stelt
filosofische vragen. Hoe oud worden in een tijd waarin de kinderen geen tijd
meer hebben om naar hun ouders om te zien en waarin iedereen zich op zijn eigen
eiland (in zijn eigen appartement of wooncel) terugtrekt om toch maar niemand
anders tot last te zijn? (Zeer relevant is het feit dat elke helpende hand ‘beloond’
wordt met geld, zelfs de helpende hand van de buurman die toch niet van
opportunisme kan worden verdacht. Maar hij weigert het geld niet.) Hoe omgaan
met het naderende einde? Hoe uit de klauwen blijven van de geriatrie en de
ziekenhuisindustrie?
Haneke laat Trintignant een man spelen die in alle opzichten
goed is, moreel goed. De liefde (Amour)
gebiedt deze man zijn alsmaar zieker wordende vrouw tot het uiterste bij te
staan. Hij doet dat in de mate van het mogelijke want hij is zelf ook niet meer
zo kwiek. Zijn vrouw put hem uit. Maar zij wil onder geen beding terug naar het
ziekenhuis waaruit ze na een eerste crisis gebroken en gekwetst is
teruggekeerd. De man is vastbesloten haar wens te respecteren. Alles wat hij
voor haar doet, getuigt van een engelachtige goedheid en geduld. Niets is hem
te veel. Haar pampers verschonen, haar voederen als een peuter, haar
uitbarstingen van ongecontroleerde woede en wanhoop verduren. Uiteindelijk
doodt hij haar en ook dat – doet Haneke ons geloven – is goed want hij doodt
haar uit liefde. Het is een goede daad want
deze man kan geen kwaad doen!
Haneke snijdt op uitermate serene wijze het probleem van (te
hoge) ouderdom, vereenzaming en euthanasie aan. Hoewel hij Trintignant in de
film laat zeggen dat het verval het niet verdient te worden getoond, toont hij
het toch. En dat is nodig want hij wil ons aan het denken zetten: de dialoog met
het publiek die volgt op de film vormt, in Hanekes visie, een essentieel
onderdeel van zijn werk. Daarin slaagt hij met Amour. Hij doet ons gruwelen bij de gedachte aan onze eigen neergang
in een eenzame wereld, maar tegelijk doet hij ons toch ook hopen dat we dan
niet alleen zullen zijn, en dat er dan ook betere wettelijke faciliteiten zullen
zijn om, als het zo ver is, in een harde en onmenselijke wereld onze gang naar
het onvermijdelijke – en die van onze geliefden – zachter en menselijker te
maken.
Een verschrikkelijke waarheid is natuurlijk wel dat in een
koppel er altijd een is die het eerst moet gaan, waardoor er altijd een andere is
die achterblijft.