Albert Camus, Koninkrijk en ballingschap, 7
ǁ
Er leeft een vorm van angst in het meisje tussen 20 en 25 jaar: dat ze niet gehuwd zal raken. Zelfs meisjes die studeren zijn hierover bezorgd, en het is voor velen een opluchting als ze voor de eindexamens nog verloofd zijn. ‘De vrouw alleen’ wordt gezien als een gefrustreerd wezen, als een vorm van vrouwelijke levensmislukking.
Heleen Debruyne citeert Maria Schouwenaars in De huisvriend, 116