wolkenfragmenten uit Koen Peeters, De minzamen
4552
Omer kijkt toe hoe boven hem de wolken schuiven. (25)
4553
Intussen schuiven boven hem grijze, troebeler wolken aan, spelend met de waterverf van de lucht. (27-28)
4554
Die jongen zet dan de zool van zijn
linkervoet tegen de zijkant van zijn rechterbeen, net boven de knie, en kijkt
zijn vader afwezig aan, terwijl boven hem de wolken schuiven.
Zijn zoon kijkt naar de wind.
De wolken reizen, denkt Omer, en ik sta hier vastgepind. (28)
4555
Op zo’n moment zeggen wij iets over de lucht, de wolken, een vogel die passeert. (94)
4556
Als een compacte, witte wolk schoof het object dichterbij. (217)
4557
Buiten breekt de zon al door de wolken. (234)
4558
Op dat moment wordt de lucht in de kamer dunner. Ook donkerder, omdat wolken voor de zon komen schuiven. (260)