Albert Camus, Koninkrijk en ballingschap, 19
maandag 18 april 2022
driekleur 490
Onder haar zag zij een warreling van blauwachtige en witte
terrasjes van het Arabische stadje, hier en daar als met bloed bevlekt door de
doffe, donkerrode plekken van in de zon drogende pepers. Er was geen sterveling
te zien, maar flarden van onverstaanbare gesprekken, gelach en hoefgetrappel
stegen uit de binnenplaatsjes op, samen met het indringende luchtje van
koffiebranden. Iets verder ritselde de wind, die boven op het terras niet meer
te voelen was, door de kruinen van het palmenbos, dat in ongelijke stukken
verdeeld was door aarden walletjes. En nog verder strekte zich geel, bruin en
grijs het stenen koninkrijk tot aan de horizon uit, waar geen enkel teken van
leven te bespeuren viel. Betrekkelijk dicht bij de oase, in de buurt van het
riviertje, dat aan de westkant langs het palmenbosje liep, waren grote, zwarte
tenten te zien.