MIJN TOP-DRIE
De voorbije twee weken zond VRT-Radio 1 naar gewoonte de Classics 1000 uit, de volgens een democratische toepassing door de luisteraars samengestelde lijst van duizend ‘beste’ pop-, rock-, kleinkunst- en chansonnummers van de voorbije plusminus halve eeuw. Iedereen mocht zijn of haar drie favoriete nummers doorgeven en op basis daarvan werd de lijst samengesteld, van weinig naar heel veel en uiteindelijk de meeste stemmen. Niets mis mee: het levert dezelfde muziek op die we gewoon zijn op Radio 1 te horen, maar dan in een andere volgorde.
Na een paar jaar zijn de selectie en de volgorde van de nummers min of meer voorspelbaar: zo snel sterft het steeds ouder wordende Radio 1-publiek niet uit. In de top-twintig treffen we steevast de obligate ’Stairway To Heaven’, ‘Bohemian Rhapsody’ en ‘Wish You Were Here’ aan. Er zijn uiteraard elk jaar lichte wijzigingen – het is nu eenmaal een statistisch gegeven dat precies eenzelfde poll-uitkomst onwaarschijnlijk zou zijn.
In functie van de actualiteit zijn er evenwel toch ook veranderingen. Zo scoorde dit jaar het thema oorlog opvallend goed, met spectaculaire stijgingen voor nummers als ‘Give Peace A Chance’, ‘War (What Is It Good For)’ en ‘Russians’. Ik denk dat ik weet hoe dat te verklaren is.
Een andere invloed is de toestand waarin bepaalde artiesten zich bevinden. Neem nu de ‘LageLandenLijst’ van vorig jaar. Toen stemden de luisteraars ‘Amsterdam’ van de nog maar net overleden Kris De Bruyne voor het eerst op 1. En dan hebben we nu natuurlijk Arno. Nog niet helemaal dood, maar toch al voldoende bijna dood om het gemoed der Radio 1-luisteraars te beroeren. Ze plaatsten ‘Les yeux de ma mère’ helemaal bovenaan de lijst als het beste nummer aller tijden.
Nog los van de vraag of Arno dan werkelijk niets beters heeft gemaakt – ik denk van wel, bijvoorbeeld ‘Middle Class and Blue Eyes’ (samen met het door Jean-Marie Aerts gedragen TC Matic) – en nog los van de vraag of er dan werkelijk geen betere nummers zijn van ándere artiesten – ik denk al evenzeer van wel – moet ik hier toch een kanttekening van algemeen-maatschappelijk belang maken.
Hebben de Radio 1-luisteraars het beste nummer, worldwide en aller tijden, gekozen? Neen, dat hebben ze zeker niet gedaan – en dat weten ze zelf ook wel. Ze hebben niet hun muzikale smaak laten spreken maar wel hun gevoel, hun ontzag en hun angst voor de dood. Ze leven al mee met de stervende Arno. En dat is begrijpelijk want we hebben in deze ondergaande wereld onze helden meer dan nodig. Ik neem het de Radio 1-luisteraars dan ook niet kwalijk dat ze een poging doen om hun angsten te bezweren, maar wel dat ze zich betuttelend opstellen ten aanzien van de door hen gekozen en getrooste artiest. Arno weet zelf heus wel dat zijn ‘Les yeux de ma mère’ geen meesterwerk is. Ik ben er zeker van dat hij liever een van zijn andere nummers een dergelijke erkenning had willen zien krijgen. Voor zover hij, staande voor de eeuwigheid, nog zin heeft om zich met dergelijke zeer tijdelijke fenomenen bezig te houden.
Ik weet het, een muziekpoll is een triviale aanleiding voor zo’n zwaarwichtige beschouwing. Maar het zegt wel iets over deze tijd. We zijn overgeleverd aan sentimentalisme. Wij geven ons over aan doorzichtige bezweringsrituelen om de werkelijkheid niet onder ogen te moeten zien.
En dan hier mijn top-drie:
1. Alain Bashung, La nuit je mens (live,
enkele maanden voor zijn dood)
2. dEUS, Instant
Street (uiteraard met volledige outtro)
3. Georges Brassens, Jeanne (vooral omwille
van de tekst)