Hij had veertig jaar lang wiskunde gedoceerd aan generaties van ongeïnteresseerde pubers die nu, elk in hun eigen levens en loopbanen, met al die asymptoten en cosinussen en vierkantswortels hoegenaamd niets deden, om niet te zeggen dat ze al die zaken – die trouwens geen zaken waren maar alleen maar begrippen, ideeën, onstoffelijkheden – allang vergeten waren, alsook al het zweet dat ze hadden vergoten om die zinledige bewijzen vanbuiten te blokken. Daarom was hij na zijn pensioen, na lang zoeken, op het geometrisch trimmen van buxusbollen uitgekomen. Daarmee kon hij zijn resttijd nog enigszins vullen. Tot de mot erin zat, natuurlijk.
210330