W.G. Sebald, Melancholische dwaalwegen, 99
ǁ
Terwijl hij onder het rooster omhoogkijkt, de onverschillige sterren ziet, beseft Boomkikker dat het licht dat op zijn ogen valt jaren eerder is vertrokken, dat daarboven niets anders is dan de beweging van het verleden, dingen die allang ingestort en uitgebarsten en voorgoed verdwenen zijn.
Colum McCann, Het verre licht, 217