woensdag 14 april 2021

scherf 124

schriftelijk interview met Bernard de Coen, die, 25 jaar nadat hij er in 1996 aan begon – zie hier daarover mijn interview met hem, verschenen in De Standaard – zijn project om de hele bibliothèque idéale van Bernard Pivot te lezen tot een goed einde heeft gebracht

foto: Marc Cels - de volledige tekst achter de link in de inleiding
  

Toen ik je in 1996 interviewde, stond je aan het begin van je onderneming. Je dacht er 20 jaar over te zullen doen. Het zijn er 25 geworden. Waaraan is deze vertraging te wijten?

Aan het leesgenot, het leesplezier. Wanneer een boek me fel aanstaat, ga ik trager lezen om de verrukking zo lang mogelijk te laten duren. Nu, rekenkunde is nooit mijn sterkste vak geweest. Ik ben ook geen boekenwurm. Iedereen zal wel 750 volumes in zijn leven hebben gelezen. Alleen is er bij mij die systematiek die ik nodig had om mij te motiveren, om niet in het luchtledige te lezen. Butiner is het Franse werkwoord voor wat bijen doen van bloem tot bloem – dat is niet aan mij besteed.

Heb je het idee dat de selectie van Bernard Pivot jou een volledige, representatieve kijk op de wereldliteratuur heeft geboden?

Ik heb zeker die indruk. Opgelet, er staan natuurlijk heel veel boeken non-fictie in de canon ook. We schrijven wel eind jaren tachtig, natuurlijk. Intussen zullen er vast nog knappe boeken zijn geschreven.

Zijn er volgens jou zaken die ontbreken?

Ik durf niet te zeggen dat er zaken zijn die ontbreken. Maar je zou evengoed kunnen stellen: hoe durf je te beweren dat er geen zaken zijn die ontbreken.

Zijn er sindsdien boeken geschreven die er volgens jou zeker in moeten staan?

Dat weet ik niet, aangezien ik die niet heb gelezen. Ik hoop alleszins van wel. En ik denk het ook wel.

Heb je boeken moeten lezen die volgens jou niet verdienen om in die canon opgenomen te zijn?

Ja, die heb ik zeker moeten lezen. Maar dat is nu eenmaal het spel van de canon. Er zijn ook boeken bij die plots na 600 bladzijden wél heel erg de moeite waard zijn. Of boeken die een beter einde verdienen.

Was het een goede optie om alles in het Frans te lezen?

Het Frans is een ei zo na onuitputtelijke taal. Ook een heel mooie taal. Een absoluut gezien heel moeilijke taal, als je het bijvoorbeeld vergelijkt met het Spaans. Het is ook de taal waarin ik vanaf nu wil beginnen te schrijven, mijn moedertaal, en de taal die ik heb gestudeerd en bestudeerd. In die zin is heel die lectuur eigenlijk een voortgezette opleiding, een echte vorming. Ik wou vooral vermijden iets te schrijven wat al geschreven zou zijn. Dat is natuurlijk altijd een illusie, maar dat was wel het opzet van die tientallen jaren lectuur. Zo’n onderneming is altijd kiezen, en kiezen is steeds iets verliezen. Maar goed, dat is het spel.

Waarom niet de oorspronkelijke talen, voor zover je die voldoende beheerst?

Ik denk dat ik op deze vraag in vorige vraag al ten overvloede heb geantwoord.

Welke noten waren het hardst om te kraken?

Er waren zeker zeer harde noten om te kraken. Kant, Aristoteles, maar ook de oneindige dagboeken van Cosima Wagner. James John Frazer en zijn meer dan vierduizend bladzijden tellende boek over de maretak. Maar het zijn niet altijd de dikste boeken die hard zijn om te kraken. Toen ik het bijna zevenduizend bladzijden tellende dagboek van Léautaud uit had, had ik spijt dat het gedaan was: zo sappig!

Welke boeken heb je het liefst gelezen?

Ik zal het houden bij mijn top drie: Belle du Seigneur van Albert Cohen. Vervolgens L’Idiot de la Famille van Sartre (over Flaubert) en dan toch maar het Nieuwe Testament.

Heeft het jou op het spoor van andere boeken gebracht?

Ik heb me echt al die jaren beperkt tot de canon. Ik ben natuurlijk wel nieuwsgierig naar bijvoorbeeld de rest van het oeuvre van Albert Cohen. En de naam Murakami gonst al lang in mijn oren. Ik wil ook wel nog een speciale studie maken over de Comédie humaine van Balzac.

Met welk genre (in de opdeling van Pivot) voel je je het meest vertrouwd?

Dat zal dan toch wel de Franse roman zijn. Ook de Franse liefdesroman. Maar dagboeken spreken me zeer aan. Ik heb ook zelf vijftien jaar lang een dagboek bijgehouden.

Zijn er boeken die je nog zou willen herlezen?

We gaan geen boeken herlezen, hé? Er valt nog zoveel te lezen. Ik heb dat ook zo met mensen die films herbekijken. Kan ik gewoon niet inkomen. Ik ken een familie die intussen Casablanca meer dan driehonderd keer heeft gezien. Ieder zijn plezier natuurlijk.

Wat staat er nu, qua lectuur, op het programma?

Ik heb er eigenlijk geen flauw idee van. Heel weinig denk ik. Ik ga nu de vrijgekomen tijd wijden aan het schrijven van proza. Ik heb nu even geen nagerecht nodig.

Of wil je je werkelijk, zoals je aankondigt, aan het schrijven van verhalen zetten?

Inderdaad. Ik herhaal het: ik heb altijd al willen schrijven en heb ook een viertal dichtbundels geschreven als vingeroefening, en een dagboek. Eigenlijk is heel die lectuuroefening niets anders dan een flinke voorbereiding op mijn schrijverschap. Ik denk dat ik eindelijk klaar ben. Ik ben altijd als de dood geweest iets te schrijven dat iemand anders reeds ooit min of meer schreef. Maar het is ook een mooi doel op zich geweest. Ik ben wellicht de enige persoon op aarde die zijn hele bibliotheek heeft uitgelezen. Er staan bij mij geen volumes schots en scheef weggemoffeld op enkele stoelen of in dozen. Ik was een seriemoordenaar van boeken. Ik denk aan het lied van Enya: Cursum Perficio. Tijdens de periode van het humanistische Latijn bestond de canon uit één schap. En nu? Je moet ergens een streep trekken. Het was wel een groot voorrecht om dit alles voor mekaar te kunnen hebben spelen. Allicht ga ik heel wijs dood. Maar ik koester nog een andere ambitie. Ik heb namelijk de verzuchting om de beste tennisdubbelaar ter wereld in mijn leeftijdscategorie te worden. En geloof me, dit is realistischer dan het als schrijver te willen maken.

foto: Bernard de Coen