210419
Kijk, zo ver is het gekomen, dat je je geneigd voelt niet vrijuit commentaar te geven op het nieuwe boekenprogramma. Je hoort het zo al zeggen: ‘Het is ook nooit goed. Als ze zich te goed voelen, wel dan moeten ze maar niet kijken.’ En dus zwijgen maar? Tja. Het probleem met boekenprogramma’s is dat ze altijd tussen twee stoelen vallen. Voor de ‘elite’ reikt ook het nieuwe ‘Brommer op Zee’, met Ruth Joos en Wilfried de Jong, niet hoog genoeg, en wie er geen boodschap aan heeft wordt niet bereikt, ondanks alle tegemoetkomendheid en laagdrempeligheid (waardoor precies het programma niet hoog genoeg reikt). Maar er schort meer. Aan een tafel vol recent verschenen materiaal worden enkele boeken belicht, heel summier, heel oppervlakkig. Veel verder dan het opsommen van titels geraak je op die manier natuurlijk niet. Vervolgens zijn er twee behoorlijk lange interviews. Dat lijkt me wel een goede poging – alleen, met de gasten in deze eerste aflevering viel het niet echt mee. Het contrast tussen een brommende Josse De Pauw en het geëxalteerde meisje dat De geschiedenis van mijn seksualiteit had geschreven kon nauwelijks groter zijn: oud, waardig, mannelijk, wijs en baardig tegenover jong, vrolijk, m/v/x-ig, naïef en aardig – maar wat had ze nu eigenlijk te vertellen? Dat werd niet duidelijk, ook al omdat de vragen nogal chaotisch klonken. Sofie Lakmaker werd daarna ook nog eens geconfronteerd met een ‘leesclub’ die bestond uit drie leden die haar hun leesbevindingen voorlegden. De meningen waren evenwichtig verdeeld. Toen ook dat onderdeeltje voorbijgekabbeld was, sprak Ruth Joos, die leesclubleden voor de volgende afleveringen wilde ronselen, de kijker toe: ‘Laat u niet intimideren door deze slimmeriken.’ Neen, Ruth, dat ga ik niet doen. Tussen de bedrijven door zat, opgesloten in een glazen hok, Nelleke Noordervliet ijverig te pennen aan een stukje tekst dat een antwoord moest bieden aan iets wat Wilfried de Jong haar in het begin had voorgelegd. Schrijven in actie, dus. Af en toe ging Wilfried kijken of het proefkonijn nog leefde. Ja, je moet in zo’n boekenprogramma ook wat dynamiek steken, anders wordt het vlug stoffig en saai. Het mooiste was dan toch gelegen in wat Josse De Pauw te vertellen had, over een rivier in Baskenland die door de inwerking van wind en getijden de verkeerde richting uit stroomt, en over hoe datgene wat geschreven moet worden pas wordt begrepen als het er staat. Of zoiets. In elk geval ook iets wat met de verkeerde, of toch zeker onverwachte, richting te maken heeft. Tempo, afwisseling, dynamiek, kleur, decor, interactie: dat zijn allemaal criteria die onvermijdelijk zijn geworden bij programma’s tout court, niet enkel bij boekenprogramma’s. Maar laat dat nu uitgerekend allemaal zaken zijn die passen op lezen als evenzovele tangen op een varken. Een lezer moet vooral met rust worden gelaten, hij moet zélf zijn weg zoeken, hij heeft een goede leeslamp nodig en eigenlijk niet veel meer dan dat. Als hij zich wil ontspannen of zich eens flink wil ergeren – ja, dan kan zo’n boekenprogramma wel dienen. Trouwens, De Pauw is zeker niet de eerste die het over verkeerd stromende rivieren heeft. Dat beeld heb ik eerder ook al eens aangetroffen bij Sebald. (Ik zoek op waar, maar kan het niet meteen vinden. Iemand?) En ja, de verfilming door Véras Fawaz van het gedicht ‘De jas’ van Wim Brands was een mooie afsluiter. Weet je wat, ik geef ‘Brommer op Zee’ volgende week een tweede kans! *