vrijdag 16 april 2021

parallel 169

In 1971 streek ik neer in Amsterdam en raakte nog meer van de tijdgeest doordrongen. Mijn vriendin en ik gingen samenwonen, ook al waren we ‘ongehuwd’; we hadden de onder jongeren populaire papyrusplanten in onze woonkamer staan en zaten op oude matrassen, we deden boodschappen bij een biodynamische winkel, en we stonden met onze duimen omhoog langs de snelweg als we op reis gingen, liftend verplaatsten we ons in binnen- en buitenland.

Oek de Jong, Het glanzend zwart van mosselen, 710

ǁ

Ik geef je planten water, papyrusplanten zoals je ze in de jaren zeventig vaak bij alternatieve mensen zag.

Jan Posman, Tranenmuseum, 31