Wat moet je volgen: emotie of plicht? Het antwoord op deze
vraag is zeker niet eenduidig te geven. Maar Remains Of The Day zet natuurlijk wel aan tot nadenken erover. Het
nemen van beslissingen kan worden ingegeven door nooddruft maar ook door een
ingeslepen en gedachteloos conformisme. Plichtsbesef kan ingegeven zijn door
lafheid en verdient dus niet altijd een hoge morele appreciatie. Wie daarentegen
alleen maar zijn gemoed volgt, kan ronduit dwaas zijn ongeluk tegemoet lopen
(niets garandeert op het moment zelf het tegendeel), maar in sommige gevallen getuigt
het misschien wel juist van een moed die grenzen verlegt en die op het eind van
de rit (het leven) leidt tot de mogelijkheid om onbezwaard door melancholie en
spijt terug te blikken.
woensdag 28 februari 2018
Ishiguro & Ivory, Remains Of The Day
dinsdag 27 februari 2018
sapiens 9
lees hier van bij het begin
De loop van de geschiedenis
Na de agrarische revolutie werden de samenlevingen steeds
groter en complexer. Mythen legden de normen vast die dit samenleven moesten
stroomlijnen. De mens ontwikkelde ‘kunstmatige instincten’ om aan deze normen
te beantwoorden. ‘Zo’n netwerk van kunstmatige instincten heet “cultuur”.’
Culturen veranderen voortdurend, niet alleen door de inwerking van
omgevingsfactoren, bijvoorbeeld andere culturen, maar ook vanuit een inwendige
dynamiek die eropuit is interne tegenstrijdigheden op te lossen. Zo botsten in
de Middeleeuwen christelijke en ridderlijke idealen. Of neem de fundamentele
waarden van de Franse Revolutie, liberté en
égalité: die staan in een
oppositionele verhouding tot elkaar want mijn vrijheid valt niet te verzoenen
met de gelijkheid tussen mij en de anderen. Deze spanningen vormen de motor
achter elke culturele ontwikkeling.
Die culturele ontwikkeling gaat in de richting van een
steeds grotere eenmaking. Er is een ‘onverbiddelijke neiging tot eenheid’. Rond
10.000 v.Chr. waren er duizenden mensenwerelden waartussen geen ‘substantiële
culturele, politieke en economische betrekkingen’ bestonden. De mensen erin
wisten van elkaars bestaan niet af. In 1450 was het aantal werelden herleid tot
een vijftal: naast gigant ‘Afrika-Eurazië’ waren dat: de Midden-Amerikaanse, de
Andes-, de Australische en de Oceanische werelden. Met de Spaanse veroveringen
en de kolonisatie kwam ook daar een eind aan. Nu heeft de héle wereld hetzelfde
algemeen aanvaarde en toegepaste politieke (internationaal erkende staten),
economische (kapitalisme), juridische (mensenrechten en internationale
wetgeving) en wetenschappelijke systeem. Er bestaan geen ‘authentieke culturen’
meer. Dit is wat we ‘globalisering’ noemen. Waar de mensen vroeger altijd hun
wereld indeelden in ‘wij’ en ‘zij’, komen we er nu stilaan op uit dat er alleen
nog maar een ‘wij’ is.
Deze ontwikkeling naar een ‘potentiële eenheid’ werd
definitief ingezet vanaf het eerste millennium v.Chr. Er ontstond een
universele orde. Die zette zich door op drie vlakken: de economische, monetaire
orde; de politieke, imperiale orde; de religieuze orde. Uiteraard – het omgekeerde
zou verbazen – waren het de kooplieden die het eerst het onderscheid tussen
‘wij’ en ‘zij’ ophieven. Geld was de eerste grote eenmakende kracht.
maandag 26 februari 2018
facebookbericht 1069
Het 'liken' is zelden onvoorwaardelijk. Het vraagt vaak een exegese van de ware bedoeling, en het is in die zin niet altijd 'transparant'. Er zitten strategieën van verleiding/sanctionering etc achter... Wie liket, kijkt vaak eerst eens wie hem/haar is voorafgegaan. Soms is het liken statusverhogend, dan weer statusverlagend. En wat doe je met het al dan niet liken van commentaren op je posts? Ik vind iemand die bijvoorbeeld bij een foto alleen maar 'mooi' schrijft, niet like-waardig. Maar als je bij de commentaren er eentje liket, moet je de rest ook weer liken want je wilt toch niet dat de ene zich benadeeld voelt in vergelijking met de andere. Enzovoort, enzovoort. Neem Pierre Plum, die liket àlle commentaren op zijn stukjes (en het zijn er heel wat). Het betekent bij hem alleen maar, of toch vooral, dat hij zich de moeite heeft getroost de commentaar te lezen. Maar als hij een commentaar écht leuk vindt, zal hij een commentaar op die commentaar schrijven. Die je dan op zijn beurt opnieuw kunt liken. Et sic ad infinitum...
de winter van 2018 – 33
24 februari 2018
129 – Ik was het ei zo na, hoewel ik het mij op weg naar de
supermarkt had voorgenomen, vergeten maar kijk, ik herinnerde me dan toch op
tijd, ik bedoel voor hij volledig weg is en verzonken, de hier volgende
openingszin van een met het oog op blogpublicatie te schrijven stukje:
De grootste avonturen
in mijn leven worden tegenwoordig aangeleverd door mijn steeds vaker falende
kortetermijngeheugen.
Niet slecht, hé? – ik vermoed dat hier en daar wel iemands
nieuwsgierigheid zal gewekt zijn, hetgeen hem, of haar natuurlijk, ertoe zal
brengen niet nu al de lectuur te staken.
Herlees nog even mee met mij:
De grootste avonturen
in mijn leven worden tegenwoordig aangeleverd door mijn steeds vaker falende
kortetermijngeheugen.
Daaronder, in de subtekst als het ware, schuilt – maar dat
hoef ik eigenlijk helemaal niet uit te leggen voor lezers die goed lezen – de pregnante mededeling
dat ik niets beleef. Maar anderzijds
schuilt er, naast dat pregnante, ook iets navrants
in de mededeling, een aankondiging in zekere zin van nakend of dichterbij
komend onheil. Ja, de zin is zwanger van – hoe zal ik het zeggen op zulkdanige
wijze dat ik het woord ‘onheil’ niet meteen herhaal? – omineuziteit. (Zegt Van
Dale: ‘omineus […] een boos
voorteken inhoudend’ – het heeft dus niets met neuzen te maken. De z betrek ik uit het gegeven dat de
vermeerderende trap van ‘omineus’, omineuzer dus, met een z wordt geschreven. En betrekken moet ik
in dezen want omineuziteit is
natuurlijk een verzonnen woord.)
Wat doet mij nu iets zeggen over mijn steeds vaker falende
kortetermijngeheugen en over – een ironie of zelfs cynisme uitdragend emoticon
zou hieraan kunnen worden toegevoegd – de erdoor veroorzaakte avontuurlijkheid
van mijn – jawel, dat hebt u goed begrepen – nogal geschiedenisloos leven?
Het volgende. Ik probeer het overzichtelijk te vertellen.
Gisterenavond vergat ik net niet om op tijd een rekening te
betalen. Een nogal gepeperd bedrag – het ging om het voorschot op het
totaalbedrag van de factuur die werd opgemaakt voor de vervanging van mijn uit
de jaren vijftig daterende en bijgevolg nog enkelglazige ramen. Voor die
betaling, die ik via internetbankieren regelde, had ik mijn bankkaart nodig. De
bankkaart die ik voor ongeveer al mijn inkopen gebruik. Uiteraard was ik te lui
om die bankkaart meteen terug in mijn portefeuille te stoppen. Ik denk nog:
‘Doe het nu meteen want morgen moet je naar de Carrefour, enzovoort.’ Maar
neen, de bankkaart bleef gewoon op tafel liggen. Toen ik deze voormiddag
aanstalten maakte om naar de Carrefour te vertrekken, zag ik de kaart liggen.
‘Dat scheelde geen haar,’ overdacht ik, ‘of ik was hem vergeten.’ Ik ging nog
snel een preventieve plas maken – het is koud buiten en op mijn leeftijd,
enzovoort – en terwijl ik dat deed, dacht ik nogmaals aan die kaart: ‘Ik mag
die kaart niet vergeten.’ Na de plas zag ik, op mijn weg naar de tafel en mijn
schoenen wat verderop, die ik moest aantrekken om naar buiten te gaan, op de
schoorsteenmantel de enveloppe van de Carrefour staan met daarin, dat wéét ik,
een vel met gepersonaliseerde bonnetjes. Bij aankoop van dat en dat product,
komen er zo- en zoveel Carrefourpunten bij op je rekening. De bonnetjes zijn
gepersonaliseerd want ze betreffen producten die je, als trouwe klant,
regelmatig aankoopt. Privacy! In mijn
geval gaat het om: gerookte forel, Lu-koekjes, chocolade van Côte d’Or en nog
een paar andere zaken die ik hier aan niemands neus ga hangen. Ik begaf mij met
het bonnetjesvel naar de keuken want daar ligt in een lade de schaar die ik
nodig heb om de bonnen die ik denk te kunnen gebruiken uit te knippen. Ik keerde
terug naar de woonkamer, legde de uitgeknipte bonnen op tafel en trok mijn
schoenen aan. De bankkaart was ik natuurlijk vergeten, maar terwijl ik mijn jas
aantrok, viel mijn oog er toevallig op en ik prees me gelukkig dat dit alsnog gebeurde
want zo kon ik alsnog de kaart in mijn portefeuille steken. Wat ik dan ook
meteen deed want je weet maar nooit waardoor mijn aandacht nu weer kon worden
afgeleid. Ik nam mijn sleutels en verliet het pand. Ik stapte te voet naar de
Carrefour. Die ligt een halve kilometer van bij mij thuis, dat is dus een kort
wandelingetje. Halverwege viel het me te binnen dat ik de uitgeknipte bonnen op
tafel had laten liggen. En daar en toen was het ook dat de openingszin van dit
stukje zich aan mij openbaarde.
zondag 25 februari 2018
parallel 102
Tim Parks, Europa,
147
ǁ
Aan de muur hangt een goedkope reproductie van een korenveld
met kraaien van Van Gogh. Je vindt het leuk om ernaar te kijken, weer zo’n
efficiënt, tweederangs, onwaarachtig genoegen. Je vindt dat er wel iets valt te
zeggen voor tweederangs.
Julian Barnes, Het
enige verhaal, 206
Abonneren op:
Posts (Atom)