woensdag 28 februari 2018

Ishiguro & Ivory, Remains Of The Day



130 Remains Of The Day: ik heb de verfilming nu al voor de derde of vierde keer gezien (en het boek las ik ook al een keer of drie) en ik blijf geboeid en met heel veel persoonlijke betrokkenheid kijken – ik bedoel daarmee: het gaat voor mij om veel méér dan een esthetisch genoegen. Wat het natuurlijk ook is: de verfilming en het boek zijn, allebei in hun discipline, genre en register, topwerken. James Ivory haalt uit het op zich al formidabele verhaal van Kazuo Ishiguro precies die elementen naar voren die hem op zijn beurt toelaten om niet alleen een tijdsbeeld te schetsen, en daarin een romance te situeren, maar ook om belangrijke filosofische of beter gezegd ethische problemen aan te kaarten. Een van de belangrijkste is deze: moet plicht altijd primeren op gevoel? Kan ooit de plicht om het gezag te respecteren worden verdrongen door het streven om van het eigen leven iets te maken? Achter beide motieven gaan hele mens- en wereldbeelden en maatschappijopvattingen schuil. En precies op de overgang van de ene naar de andere, van een strakke hiërarchische, aristocratische, op onwrikbare discipline gebaseerde samenleving naar een meer liberale, individualistische ordening waarin ook plaats kan gemaakt worden voor bijvoorbeeld emotie, situeren Ishiguro/Ivory het verhaal van de butler die op het eind van zijn leven, wanneer hem nog maar weinig dagen overblijven (vandaar de titel) moet vaststellen dat hij misschien altijd wel een tikkeltje te plichtsbewust en te enggeestig-nauwgezet is geweest. Daardoor heeft hij de andere levens die hij had kúnnen leiden aan zich laten voorbijgaan. Meer nog, daardoor is hij blind geweest voor veel bredere maatschappelijke issues – in casu de politiek en ook de verandering die de maatschappij in de tijd van zijn leven buiten de muren van het landgoed waar hij altijd heeft gediend heeft ondergaan – en daardoor heeft hij vastgehouden aan ideeën en praktijken die ondertussen allang niet meer aanvaard zijn.

Wat moet je volgen: emotie of plicht? Het antwoord op deze vraag is zeker niet eenduidig te geven. Maar Remains Of The Day zet natuurlijk wel aan tot nadenken erover. Het nemen van beslissingen kan worden ingegeven door nooddruft maar ook door een ingeslepen en gedachteloos conformisme. Plichtsbesef kan ingegeven zijn door lafheid en verdient dus niet altijd een hoge morele appreciatie. Wie daarentegen alleen maar zijn gemoed volgt, kan ronduit dwaas zijn ongeluk tegemoet lopen (niets garandeert op het moment zelf het tegendeel), maar in sommige gevallen getuigt het misschien wel juist van een moed die grenzen verlegt en die op het eind van de rit (het leven) leidt tot de mogelijkheid om onbezwaard door melancholie en spijt terug te blikken.

4984

Brussel, Koloniënstraat - 171107

dinsdag 27 februari 2018

sapiens 9


lees hier van bij het begin

De loop van de geschiedenis

Na de agrarische revolutie werden de samenlevingen steeds groter en complexer. Mythen legden de normen vast die dit samenleven moesten stroomlijnen. De mens ontwikkelde ‘kunstmatige instincten’ om aan deze normen te beantwoorden. ‘Zo’n netwerk van kunstmatige instincten heet “cultuur”.’ Culturen veranderen voortdurend, niet alleen door de inwerking van omgevingsfactoren, bijvoorbeeld andere culturen, maar ook vanuit een inwendige dynamiek die eropuit is interne tegenstrijdigheden op te lossen. Zo botsten in de Middeleeuwen christelijke en ridderlijke idealen. Of neem de fundamentele waarden van de Franse Revolutie, liberté en égalité: die staan in een oppositionele verhouding tot elkaar want mijn vrijheid valt niet te verzoenen met de gelijkheid tussen mij en de anderen. Deze spanningen vormen de motor achter elke culturele ontwikkeling.

Die culturele ontwikkeling gaat in de richting van een steeds grotere eenmaking. Er is een ‘onverbiddelijke neiging tot eenheid’. Rond 10.000 v.Chr. waren er duizenden mensenwerelden waartussen geen ‘substantiële culturele, politieke en economische betrekkingen’ bestonden. De mensen erin wisten van elkaars bestaan niet af. In 1450 was het aantal werelden herleid tot een vijftal: naast gigant ‘Afrika-Eurazië’ waren dat: de Midden-Amerikaanse, de Andes-, de Australische en de Oceanische werelden. Met de Spaanse veroveringen en de kolonisatie kwam ook daar een eind aan. Nu heeft de héle wereld hetzelfde algemeen aanvaarde en toegepaste politieke (internationaal erkende staten), economische (kapitalisme), juridische (mensenrechten en internationale wetgeving) en wetenschappelijke systeem. Er bestaan geen ‘authentieke culturen’ meer. Dit is wat we ‘globalisering’ noemen. Waar de mensen vroeger altijd hun wereld indeelden in ‘wij’ en ‘zij’, komen we er nu stilaan op uit dat er alleen nog maar een ‘wij’ is.

Deze ontwikkeling naar een ‘potentiële eenheid’ werd definitief ingezet vanaf het eerste millennium v.Chr. Er ontstond een universele orde. Die zette zich door op drie vlakken: de economische, monetaire orde; de politieke, imperiale orde; de religieuze orde. Uiteraard – het omgekeerde zou verbazen – waren het de kooplieden die het eerst het onderscheid tussen ‘wij’ en ‘zij’ ophieven. Geld was de eerste grote eenmakende kracht.

4983

Sint-Andries, Peter Benoîtlaan - 171107

maandag 26 februari 2018

facebookbericht 1069

Het 'liken' is zelden onvoorwaardelijk. Het vraagt vaak een exegese van de ware bedoeling, en het is in die zin niet altijd 'transparant'. Er zitten strategieën van verleiding/sanctionering etc achter... Wie liket, kijkt vaak eerst eens wie hem/haar is voorafgegaan. Soms is het liken statusverhogend, dan weer statusverlagend. En wat doe je met het al dan niet liken van commentaren op je posts? Ik vind iemand die bijvoorbeeld bij een foto alleen maar 'mooi' schrijft, niet like-waardig. Maar als je bij de commentaren er eentje liket, moet je de rest ook weer liken want je wilt toch niet dat de ene zich benadeeld voelt in vergelijking met de andere. Enzovoort, enzovoort. Neem Pierre Plum, die liket àlle commentaren op zijn stukjes (en het zijn er heel wat). Het betekent bij hem alleen maar, of toch vooral, dat hij zich de moeite heeft getroost de commentaar te lezen. Maar als hij een commentaar écht leuk vindt, zal hij een commentaar op die commentaar schrijven. Die je dan op zijn beurt opnieuw kunt liken. Et sic ad infinitum...

de winter van 2018 – 33



24 februari 2018

129 – Ik was het ei zo na, hoewel ik het mij op weg naar de supermarkt had voorgenomen, vergeten maar kijk, ik herinnerde me dan toch op tijd, ik bedoel voor hij volledig weg is en verzonken, de hier volgende openingszin van een met het oog op blogpublicatie te schrijven stukje:

De grootste avonturen in mijn leven worden tegenwoordig aangeleverd door mijn steeds vaker falende kortetermijngeheugen.

Niet slecht, hé? – ik vermoed dat hier en daar wel iemands nieuwsgierigheid zal gewekt zijn, hetgeen hem, of haar natuurlijk, ertoe zal brengen niet nu al de lectuur te staken.
Herlees nog even mee met mij:

De grootste avonturen in mijn leven worden tegenwoordig aangeleverd door mijn steeds vaker falende kortetermijngeheugen.

Daaronder, in de subtekst als het ware, schuilt – maar dat hoef ik eigenlijk helemaal niet uit te leggen voor lezers die goed lezen ­– de pregnante mededeling dat ik niets beleef. Maar anderzijds schuilt er, naast dat pregnante, ook iets navrants in de mededeling, een aankondiging in zekere zin van nakend of dichterbij komend onheil. Ja, de zin is zwanger van – hoe zal ik het zeggen op zulkdanige wijze dat ik het woord ‘onheil’ niet meteen herhaal? – omineuziteit. (Zegt Van Dale: ‘omineus […] een boos voorteken inhoudend’ – het heeft dus niets met neuzen te maken. De z betrek ik uit het gegeven dat de vermeerderende trap van ‘omineus’, omineuzer dus, met een z wordt geschreven. En betrekken moet ik in dezen want omineuziteit is natuurlijk een verzonnen woord.)

Wat doet mij nu iets zeggen over mijn steeds vaker falende kortetermijngeheugen en over – een ironie of zelfs cynisme uitdragend emoticon zou hieraan kunnen worden toegevoegd – de erdoor veroorzaakte avontuurlijkheid van mijn – jawel, dat hebt u goed begrepen – nogal geschiedenisloos leven?

Het volgende. Ik probeer het overzichtelijk te vertellen.

Gisterenavond vergat ik net niet om op tijd een rekening te betalen. Een nogal gepeperd bedrag – het ging om het voorschot op het totaalbedrag van de factuur die werd opgemaakt voor de vervanging van mijn uit de jaren vijftig daterende en bijgevolg nog enkelglazige ramen. Voor die betaling, die ik via internetbankieren regelde, had ik mijn bankkaart nodig. De bankkaart die ik voor ongeveer al mijn inkopen gebruik. Uiteraard was ik te lui om die bankkaart meteen terug in mijn portefeuille te stoppen. Ik denk nog: ‘Doe het nu meteen want morgen moet je naar de Carrefour, enzovoort.’ Maar neen, de bankkaart bleef gewoon op tafel liggen. Toen ik deze voormiddag aanstalten maakte om naar de Carrefour te vertrekken, zag ik de kaart liggen. ‘Dat scheelde geen haar,’ overdacht ik, ‘of ik was hem vergeten.’ Ik ging nog snel een preventieve plas maken – het is koud buiten en op mijn leeftijd, enzovoort – en terwijl ik dat deed, dacht ik nogmaals aan die kaart: ‘Ik mag die kaart niet vergeten.’ Na de plas zag ik, op mijn weg naar de tafel en mijn schoenen wat verderop, die ik moest aantrekken om naar buiten te gaan, op de schoorsteenmantel de enveloppe van de Carrefour staan met daarin, dat wéét ik, een vel met gepersonaliseerde bonnetjes. Bij aankoop van dat en dat product, komen er zo- en zoveel Carrefourpunten bij op je rekening. De bonnetjes zijn gepersonaliseerd want ze betreffen producten die je, als trouwe klant, regelmatig aankoopt. Privacy! In mijn geval gaat het om: gerookte forel, Lu-koekjes, chocolade van Côte d’Or en nog een paar andere zaken die ik hier aan niemands neus ga hangen. Ik begaf mij met het bonnetjesvel naar de keuken want daar ligt in een lade de schaar die ik nodig heb om de bonnen die ik denk te kunnen gebruiken uit te knippen. Ik keerde terug naar de woonkamer, legde de uitgeknipte bonnen op tafel en trok mijn schoenen aan. De bankkaart was ik natuurlijk vergeten, maar terwijl ik mijn jas aantrok, viel mijn oog er toevallig op en ik prees me gelukkig dat dit alsnog gebeurde want zo kon ik alsnog de kaart in mijn portefeuille steken. Wat ik dan ook meteen deed want je weet maar nooit waardoor mijn aandacht nu weer kon worden afgeleid. Ik nam mijn sleutels en verliet het pand. Ik stapte te voet naar de Carrefour. Die ligt een halve kilometer van bij mij thuis, dat is dus een kort wandelingetje. Halverwege viel het me te binnen dat ik de uitgeknipte bonnen op tafel had laten liggen. En daar en toen was het ook dat de openingszin van dit stukje zich aan mij openbaarde.

4982

J. in Dieppe (F) - 171105

zondag 25 februari 2018

parallel 102



Ik nam de sleutel aan en liep de met linoleum bedekte gang door naar de schaamteloos anonieme kamer waar ik nu gedesoriënteerd op een smal bed lig en er niet in slaag in slaap te vallen, terwijl gele koplampen Picasso’s blauwe periode in groen veranderen en misschien in de volgende kamer Mondriaans Composition in Red in oranje, enzovoort, of een zonnebloem van Van Gogh in cellofaan (…)

Tim Parks, Europa, 147

ǁ

Aan de muur hangt een goedkope reproductie van een korenveld met kraaien van Van Gogh. Je vindt het leuk om ernaar te kijken, weer zo’n efficiënt, tweederangs, onwaarachtig genoegen. Je vindt dat er wel iets valt te zeggen voor tweederangs.

Julian Barnes, Het enige verhaal, 206