Wij leefden in
tijden waarin de schrijver veroordeeld is tot eenzaamheid. Toch hadden wij, nu
alles zich zo had ontwikkeld, een en ander graag in druk willen zien verschijnen,
niet omwille van roem bij het nageslacht, want die behoort evenzeer als het
monument tot de vormen van de waan, maar omdat het gedrukte woord het zegel van
het afgeslotene en onveranderlijke in zich bergt, en de aanblik daarvan is ook
voor de eenzame een vreugde. Wij vertrekken liever wanneer alles op orde is.
Ernst Jünger, Op de marmerklippen, 75