zondag 9 oktober 2016

driekleur 275



Tegen de avond komt hij alsof hij door drie verfdozen tegelijk gevlogen is, witte ordetekens op het zwart van zijn of haar vleugels, het diepe rood van een onbekende godsdienst, boodschapper van het eind van de zomer. Hij laat de bloemen ongemoeid, dat is voor de mindere goden, de lagere rangen, motachtigen met kolibrievleugels die de bloemen van de bougainvillea in en uit zoemen, een slok nemen terwijl ze met die doorzichtige trilvleugels doodstil in de lucht staan, en het genot dan ergens heen brengen waar ik niet kan komen. De afgelopen paar dagen had ik iedereen na bijna vier maanden alleen gelaten, Madrid, Barcelona, lezingen, mensen, vliegtuigen, verbanning naar de wereld. Turbulentie, massa’s, lawaai, maar ook de grote tentoonstelling van El Greco. Nu ben ik terug in de stilte, maar niemand laat iets merken. De zwarte vogel met zijn gele snavel zeult rond met de laatste uit de vijgenboom gevallen, al half bedorven vijgen en maakt zich geen zorgen over wat hij daarna weer moet eten, slakken kruipen omhoog tegen de muren van het huis, als ik veel mieren zie weet ik dat er ergens iemand dood is, er sterft nu van alles, en zij zijn de opruimingsdienst.
 
Cees Nooteboom, 533. Een dagenboek, 96