NETTE HEREN
We wijzen ‘nette
heren’ met de vinger, want zij zijn het die de seksindustrie laten draaien
waarin onschuldige kinderen gruwelijk worden vermalen. Dat is waar, maar het is
niet de volledige waarheid.
Al eens goed
gekeken in welke wereld wij onze kinderen vermalen?
Wij hebben
geen tijd of geduld genoeg om met ze om te gaan. Liever bedelven wij ze onder
stapels speelgoed, video’s, flippo’s – en vergeten gemakshalve dat de verbeeldingskracht
die nodig is om de wereld aan te kunnen, zich door overvloed laat verdoven. Wij
laten vaak idiote televisieprogramma’s op ze los, en stoven ze met de cynische
reclame ervoor, erna en tussendoor gaar voor het ondoordachte consumentisme waaraan
wij onszelf allang hebben uitgeleverd. Wij hebben een lelijke wereld zonder natuur
in elkaar geflanst waarin zelfs buitenspelen niet meer mogelijk is. De kinderen
die nu opgroeien, zullen nooit beseffen wat allemaal aan ons nutsdenken en onze
hebzucht is opgeofferd: zij zullen het niet meer hebben zien verdwijnen.
Zeer inhalig
hebben wij hun toekomst opgesoupeerd. Het heden laten wij, onder druk van
kijk-, luister- en verkoopcijfers, in middelmaat verzuipen. En het verleden,
waaraan kinderen de eventuele hoop die hun nog rest op een betere wereld zouden
kunnen toetsen, zouden wij en passant ook liever uitbraken omdat het doorgeven
ervan op school geen onmiddellijk nut oplevert.
Neen, wij zijn
niet als die ‘nette heren’... Maar als het over het welzijn van onze kinderen
gaat, gaat niemand helemaal vrijuit.
Deze column verscheen
twintig jaar geleden in De Standaard van
5 september 1996. Het was de laatste in een reeks van zestig, en het was een
van mijn laatste bijdragen voor die krant, waar ik twee jaar op de
cultuurredactie werkte. Ik werd in november 1996 ontslagen – ik heb daarbij nooit een nette uitleg gekregen.