woensdag 5 oktober
Ook taal is onderhevig aan vervuiling. Je hebt de taal van
de politici, de taal van de reclame, de
taal van het management. De taalpollutie is tot in zowat elke sector van
onze samenleving doorgedrongen. We worden constant belogen en we malen er niet
om. En wie de waarheid probeert te zeggen, wordt uitgejouwd want de waarheid is
vaak onplezierig. Ik zou er een boek over kunnen schrijven, maar in dit korte
bestek moet ik mij beperken tot een voorbeeld. Deze week werd ik geconfronteerd
met een nieuwe managementterm: ‘bevlogenheid’. Er bestaat zoiets als de
Utrechtse Bevlogenheids Schaal, de UBES. Met een vragenlijst kan je de UBES van
een werknemer meten. Bevlogenheid is op die schaal het tegenovergestelde van
burn-out. ‘Meten is weten’, wordt dan gezegd. Ongeveer elke vezel in mijn lijf
verzet zich daartegen. Wil ik dat mijn ‘bevlogenheid’ wordt gemeten? Denk ik
dat zoiets überhaupt kan? Waarom heet enthousiasme of arbeidsvreugde nu opeens
‘bevlogenheid’? Het zet mij aan het denken. En zolang ik denk, denk ik dan, bén
ik, lééf ik. Als ik in alle ernst en volslagen kritiekloos de vragen zou
beantwoorden waarmee men mijn bevlogenheid wil meten, is iets in mij dood. En
ben ik dus helemaal niet bevlogen, maar integendeel: vleugellam. Zo voelt het
aan. Zoals ik ook dood ben als ik achter de newspeak
van politici of de leugenachtige publiciteitsboodschappen niet een gebrek aan
waarheid zou vermoeden.
Ik hield voor
de periodiek De Bond van De
Gezinsbond van 1 tot en met 6 oktober een dagboek bij. Het verscheen op 21
oktober en dit is de bijdrage van 5 oktober.