Ik stapte
daarnet langs het Stil Ende, dat is hier in Brugge een vijver die een restant
is van de omwalling. De plas is langs beide zijden afgesloten – het water staat
dus stil. En aangezien dit kanaal nergens heen leidt, is het een ende. Vandaar
de naam, denk ik toch. De plas wordt bevolkt door enkele tientallen vogels. Nu
ja, tientallen, op piekmomenten grazen en slapen en peddelen en vliegen er wel
een paar honderd. De oorspronkelijke, zeg maar autochtone, zwanenbevolking heeft
het al lang niet meer alleen voor het zeggen, al kunnen ze op basis van hun
schoonheid, witheid, omvang en ingehouden kracht toch wel aanspraak maken op
een soort van superioriteit waar de andere soorten zich bij neer te leggen
hebben. De kauwen trekken er zich sowieso niets van aan, maar de eenden en
meerkoeten hebben zich bij de voederbak wel te schikken naar de heersende
pikorde. De Canadese ganzen, die zich een decennium of zo geleden als
gastpopulatie hebben opgedrongen, dat ligt wat lastiger. Met rond de honderd
zijn ze – ze komen ’s morgens in formaties aangevlogen, en ’s avonds vertrekken
ze weer naar hun slaapoord, na over het uur van vertrek eerst omstandig met
elkaar te hebben gedelibereerd. De hele dag heerst er tussen zwanen en ganzen
een samenlevingsvorm die ik nog het best zou kunnen omschrijven als een
vreedzame coëxistentie. Er is voedsel en voorlopig ook nog ruimte genoeg, dus
komt het niet tot conflicten. Maar met elkaar optrekken, dat doen ze toch ook weer
niet. Tussen deze grotere soorten peddelen de wilde eenden wat dwaas heen en
weer op de vijver. Deze inheemse soort wordt gedoogd. Zangvogels zijn er niet,
af en toe komt een houtduif zijn graantje meepikken.
Ik stapte
daarnet dus langs het Stil Ende en vroeg me af hoe die immigratie van Canadese
ganzen in zijn werk was gegaan. Ooit moet er toch één individu deze plek
gevonden hebben en dat dat aan zijn soortgenoten hebben overgebriefd? Maar hoe
vond dat ene individu dan deze goudmijn? En kijk, net wanneer ik dat aan het
overdenken ben, zie ik, voor het eerst op deze vijver, een Egyptische gans. Ik
heb deze invasieve exoot al elders gezien, bijvoorbeeld op de fonteinvijver van
het Warandepark in Brussel, waar er vorig jaar maanden lang een koppel
bivakkeerde. Maar hier, neen. Het beest stapt rustig tussen de zwanen en ganzen
op, het graast sprietjes op de kant. Zullen er nog volgen? Zit het hier over
een paar jaar vol met nijlganzen? En hoe zal de samenleving op het Stil Ende zich
dan ontwikkelen (ik lees op wikipedia
dat deze exoot wel eens agressief uit de hoek kan komen en het daarbij vaak
gemunt heeft op de nesten van zijn medebewoners)?