wolkenfragmenten
uit Joost de Vries, Vechtmemoires
1687
Maar soms loop ik hier de straat uit,
helemaal Canal Street af tot ik bij de Hudson ben en de lange, lange lucht
boven New Jersey zie en daarachter al dat pure land dat helemaal tot aan de
Westkust wordt opgestuwd als een geweldige golf van energie en mensen, alle
trotse auto’s op alle snelwegen, de prairie en de bossen, de lichtstraal die
vanaf de top van de piramide van het Luxor Hotel in Las Vegas als een
verbinding met God hoog de lucht in wordt geschoten tot ver voorbij de wolken,
‘Before the coming of complete night that
blesses the earth, darkens all rivers, cups the peaks and folds the final shore
in, and nobody, nobody knows what’s going to happen to anybody besides the
forlorn rags of growing old’ – ik lees veel Jack Kerouac deze dagen, waarom
weet ik niet zo goed. (152)
1688
Als je Salters romans kent weet je wel
zo’n beetje wat hij bedoelt: je hoeft niet op zoek te gaan naar je eigen
zingeving, want je weet heus wel hoe je moet leven, dat je eerlijk moet zijn
tegen anderen en tegenover jezelf, dat je lief moet hebben, dat je vrijheid
moet respecteren, dat de zon door de wolken valt en op ons allemaal
schijnt. (215)
1689
De eerste zestien dagen van juni regende
het alsof God een smet van de wereld wilde spoelen, maar op de zeventiende dag
braken de wolkenvelden open, en scheen een vergevend zonnetje op de
heuvels tussen Frankrijk en België. (224)