31 oktober 2015
zaterdag
De 92-jarige vrouw begroet me alsof de laatste keer dat wij
elkaar zagen, meer dan een jaar geleden, gisteren was. In haar tijdsbeleving
beantwoordt continuïteit duidelijk aan andere wetten. Wij gaan met haar naar
buiten, het is een prachtige herfstdag. Oranje bladeren tegen hemelsblauw. Ik
duw de rolstoel. Op het terras van de Phare wordt duidelijk dat zij S. verwart
met een van haar andere dochters. ‘Ach ja,’ zucht ze, ‘jij bent S.’ Met de
bijklank van ‘hoe stom van me, dat ik dat nu vergat’. Wat later heeft zij het
over ‘de roste wasser’, een in Gent bekende figuur die tijdens de oorlog op het
Zuid telkens ‘Vive la liberté’ riep wanneer hij bij de prostituees van het
Glazen Straatje het te wassen linnengoed kwam ophalen. Dat was niet zonder
risico want Gent was een bezette stad, maar ‘de roste wasser’ had zo’n charisma
dat hij overal mee weg kwam, ook bij de Duitsers. En dat herinnert deze vrouw zich beter dan de naam van haar eigen dochter. ¶ F. komt ’s avonds onaangekondigd
langs. ‘Ik vind het erg dat ik hier alleen maar met slecht nieuws kom.’ Ik
herinner mij niet meteen welk slecht nieuws hij de laatste keer bracht. Ik
nodig F. uit om aan tafel te zitten en schenk hem een neut in. C., de
twintigjarige zoon van T. en C. is in Amsterdam, waar hij voor zijn
muziekstudie verbleef, al een paar dagen vermist (...). C. zag ik voor het laatst toen ik onverwacht langskwam om
zijn ouders te bezoeken, maar die waren er toen niet. Hij vertelde over zijn
saxofoon, weet ik nog, het is ondertussen ook alweer bijna tien jaar geleden.
C. leek mij een vriendelijke jongen, hij was opvallend klein van gestalte, zoals
zijn beide ouders. Ik vroeg of ik een foto van
hem mocht maken. Dat mocht. En ik ging weer weg, toen, met de vraag of hij zijn vader en moeder mijn
groeten wilde overmaken en dat ik nog wel eens opnieuw zou langskomen maar dat
is nooit meer gebeurd. En kijk, nu, dit. Wanneer F. de deur uit is, zet ik de
televisie aan en het eerste wat ik te zien krijgen is, toevallig, het
opsporingsbericht. Een foto van een jongeman in wie ik het kind niet meer herken, Amsterdam,
de persoonsbeschrijving, 1 meter 65. Klein van gestalte, kort leven. Vreselijk.
Wat moet je zeggen? ¶