maandag 9 november 2015

vierenvijftig 29


© nasa


2 november 2015

maandag

De Indonesische oerwouden staan in brand en geen haan die er naar kraait – onze media toch niet want de recentste veest van de burgemeester van A moet dringend op muziek gezet. In de atoomcentrale van Doel, of dan toch op de site van de atoomcentrale, ontploft een generator. We horen het met lede oren aan, dat brandje is snel geblust. Maar we zullen niet moeten zeggen dat we het niet geweten hebben. Gisteren was de tweede 1 november op rij waarop warmterecords sneuvelen. En toch zijn we nog altijd vooral blij met het mooie weer: ‘Dank je, Frank’, gibberen de radiopresentatrices wanneer weerman Frank Deboosere zijn zoveelste goednieuwsshow heeft opgevoerd. Ondertussen ruziën de Belgische excellenties over emissierechten en punten na de komma’s in het akkoord waarvan ze eerst dachten dat het een akkoord was maar dat ze, toen bleek dat niet iedereen er zo over dacht, tot een ‘ontwerpakkoord’ omdoopten. En we slikken het allemaal, het blijft erin gaan alsof iedereen doof is en ziende blind en murw. Vooral dat laatste zal het zijn, denk ik. We raken moedeloos en vermoeid. ¶ Ik zag Minnie and Moskowitz van Cassavetes al eens eerder, maar herinnerde me er nauwelijks iets van. (Ik beschik echt wel over een zeer slecht vermogen om films te onthouden.) Af en toe denk ik: ja, dat herken ik. Wat mij ook opvalt, is dat ik nu toch helemaal anders naar films kijk dan pakweg een jaar of tien geleden. Dat heb ik aan S. te danken want zij was het die mij naar film leerde kijken. Ook de intentie die ik vaak heb om er achteraf iets over te schrijven, heeft me anders doen kijken. Cassavetes vertelt het verhaal van een man en een vrouw uit twee totaal verschillende milieus – hij is parkeerwachter en zij museumcuratrice – die elkaar tóch vinden. Dit is een goed aflopende La dentellière, als het ware.