© nasa |
2 november 2015
maandag
De Indonesische oerwouden staan in brand en geen haan die er
naar kraait – onze media toch niet want de recentste veest van de burgemeester
van A moet dringend op muziek gezet. In de atoomcentrale van Doel, of dan toch
op de site van de atoomcentrale, ontploft een generator. We horen het met lede
oren aan, dat brandje is snel geblust. Maar we zullen niet moeten zeggen dat we
het niet geweten hebben. Gisteren was de tweede 1 november op rij waarop warmterecords
sneuvelen. En toch zijn we nog altijd vooral blij met het mooie weer: ‘Dank je, Frank’, gibberen de
radiopresentatrices wanneer weerman Frank Deboosere zijn zoveelste
goednieuwsshow heeft opgevoerd. Ondertussen ruziën de Belgische excellenties over
emissierechten en punten na de komma’s in het akkoord waarvan ze eerst dachten
dat het een akkoord was maar dat ze, toen bleek dat niet iedereen er zo over
dacht, tot een ‘ontwerpakkoord’ omdoopten. En we slikken het allemaal, het
blijft erin gaan alsof iedereen doof is en ziende blind en murw. Vooral dat
laatste zal het zijn, denk ik. We raken moedeloos en vermoeid. ¶ Ik zag Minnie and Moskowitz van Cassavetes al
eens eerder, maar herinnerde me er nauwelijks iets van. (Ik beschik echt wel
over een zeer slecht vermogen om films te onthouden.) Af en toe denk ik: ja,
dat herken ik. Wat mij ook opvalt, is dat ik nu toch helemaal anders naar films
kijk dan pakweg een jaar of tien geleden. Dat heb ik aan S. te danken want zij
was het die mij naar film leerde kijken. Ook de intentie die ik vaak heb om er
achteraf iets over te schrijven, heeft me anders doen kijken. Cassavetes
vertelt het verhaal van een man en een vrouw uit twee totaal verschillende
milieus – hij is parkeerwachter en zij museumcuratrice – die elkaar tóch
vinden. Dit is een goed aflopende La
dentellière, als het ware. ¶