maandag 9 november 2015

vierenvijftig 28




© rr

1 november 2015

zondag

Ik herlees de samenvatting van het verslag van mijn fietsreis in Frankrijk vorig jaar en stel vast dat het beeld dat ik schets wel erg negatief is. Natuurlijk waren er positieve ervaringen, maar die worden, zoals dat wel vaker gaat, gemakkelijk onderbelicht. Neem ik daarom een woord terug van mijn sombere beeld? Ik denk het niet. De situatie is ernstig, het land is de voorbije drie of vier decennia grondig veranderd, en dat zeker niet ten goede. (Het is evenwel geen typisch Franse kwestie: de plattelandsvlucht, het verdwijnen van de traditie en het authentieke samenleving, de nivellering op alle gebieden.) Ik moet mij er wel bewust van zijn dat ik met mijn tekst de indruk wek dat ik een ideaaltypisch Frankrijk koester waarvan ik de verdwijning ergens in de jaren vijftig-zeventig situeer. Ik wéét niet of dit met een werkelijkheid overeenstemt, maar ik besef wel dat als ik de huidige situatie als een neergang beschrijf, als een verval, dat ik bereid moet zijn om de consequentie van die stelling te verdedigen, namelijk dat er vroeger een toestand moet hebben bestaan die beter was, waarin ‘het’ beter was (‘vroeger, toen alles beter was’) en de mensen gelukkiger waren. ¶ Het koppel dat in het restaurant aan het tafeltje naast het onze zat ging door dezelfde bagger. Scheiding, kinderen, het onvermogen om een verleden achter zich te laten, een hand die op een hand wordt gelegd, een trillende onderlip, een weggepinkte traan. Het woord ‘seks’ viel enkele keren, of varianten daarvan. En dan weer een lach en laat die tweede fles maar aanrukken. En dat alles in drie talen: Nederlands, Frans en Engels. Wij deden ons best om te doen alsof we het niet hoorden en spraken aan onze kant van de kloof tussen beide tweepersoonstafeltjes één taal; we hadden een goede en memorabele avond. ¶