© rr
|
1 november 2015
zondag
Ik herlees de samenvatting van het verslag
van mijn fietsreis in Frankrijk vorig jaar en stel vast dat het beeld dat ik
schets wel erg negatief is. Natuurlijk waren er positieve ervaringen, maar die
worden, zoals dat wel vaker gaat, gemakkelijk onderbelicht. Neem ik daarom een
woord terug van mijn sombere beeld? Ik denk het niet. De situatie is ernstig,
het land is de voorbije drie of vier decennia grondig veranderd, en dat zeker niet
ten goede. (Het is evenwel geen typisch Franse kwestie: de plattelandsvlucht,
het verdwijnen van de traditie en het authentieke samenleving, de nivellering
op alle gebieden.) Ik moet mij er wel bewust van zijn dat ik met mijn tekst de
indruk wek dat ik een ideaaltypisch Frankrijk koester waarvan ik de verdwijning
ergens in de jaren vijftig-zeventig situeer. Ik wéét niet of dit met een
werkelijkheid overeenstemt, maar ik besef wel dat als ik de huidige situatie
als een neergang beschrijf, als een verval, dat ik bereid moet zijn om de
consequentie van die stelling te verdedigen, namelijk dat er vroeger een
toestand moet hebben bestaan die beter was, waarin ‘het’ beter was (‘vroeger,
toen alles beter was’) en de mensen gelukkiger waren. ¶ Het koppel dat in het
restaurant aan het tafeltje naast het onze zat ging door dezelfde bagger.
Scheiding, kinderen, het onvermogen om een verleden achter zich te laten, een
hand die op een hand wordt gelegd, een trillende onderlip, een weggepinkte
traan. Het woord ‘seks’ viel enkele keren, of varianten daarvan. En dan weer
een lach en laat die tweede fles maar aanrukken. En dat alles in drie talen:
Nederlands, Frans en Engels. Wij deden ons best om te doen alsof we het niet
hoorden en spraken aan onze kant van de kloof tussen beide
tweepersoonstafeltjes één taal; we hadden een goede en memorabele avond. ¶